Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 22 september 2010
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO2529
werknemers/Q. Herenmode en Q.
Werknemers (63 en 53 jaar) waren in dienst van Q. Herenmode. Q. Herenmode heeft haar pensioenregeling ondergebracht bij Nationale Nederlanden (NN). Op het salaris van werknemers werd door Q. Herenmode het werknemersdeel pensioenpremie ingehouden. Vanaf 2005 heeft Q. Herenmode evenwel geen pensioenpremies meer afgedragen aan NN. Op 30 juni 2009 heeft NN het collectieve pensioencontract in verband met wanbetaling per 1 januari 2006 premievrij gemaakt. Werknemers vorderen thans veroordeling van Q. Herenmode alsmede van de bestuurder in persoon tot betaling van een inkoopsom voor pensioenpremies. Volgens werknemers heeft Q. Herenmode wanprestatie geleverd en valt de bestuuder een ernstig verwijt te maken.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een pensioenvoorziening is aan te merken als een, wezenlijke, arbeidsvoorwaarde in een arbeidsrelatie. Q. Herenmode zal als werkgever zorg hebben te dragen voor de instandhouding van de pensioenvoorziening. In zijn algemeenheid mag er van worden uitgegaan dat het niet betalen van de premies voor een verzekeringsovereenkomst gevolgen heeft voor de dekking en de hoogte van eventuele aanspraken op uitkering. Indien en voor zover Q. Herenmode zich niet houdt aan haar verplichtingen de pensioentoezegging gestand te doen, kunnen werknemers nakoming van die arbeidsvoorwaarde dan wel bij een toerekenbare tekortkoming vergoeding van daardoor ontstane schade van hun werkgever vorderen.
Een bestuurder kan jegens een onbetaald gebleven crediteur persoonlijk aansprakelijk zijn. Dat kan het geval zijn indien hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen dan wel dat de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt (in die zin het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2006, NJ 2006, 659). Uit de stellingen van werknemers wordt opgemaakt dat zij van mening zijn dat de tweede situatie hier aan de orde is. Of Q. persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden, is met name afhankelijk van de vraag of hem een ernstig verwijt valt te maken. Voor het aannemen van een ernstig verwijt is het onbetaald laten van een schuldeiser op zich onvoldoende. Uit de correspondentie blijkt dat Q. zich wel gerealiseerd heeft dat Q. Herenmode zich als werkgever niet hield aan de verplichting om vanaf 1 januari 2005 premie af te dragen aan het pensioenfonds. Q. heeft zich echter in feite voor het overige deel van de verplichtingen beperkt tot het vragen van verdere specificaties. Gelet op de door NN gegeven informatie en gekozen opstelling is die actie gelet op het evidente belang van de werknemers in dezen, echter als volstrekt ontoereikend aan te merken. Q. had verder een persoonlijke bekendheid en een persoonlijke betrokkenheid met hetgeen hier speelde. Voorts zijn op de lonen van de werknemers wel de inhoudingen gepleegd waar het het werknemersdeel pensioenpremie betreft. Die zijn niet, volledig, afgedragen. Mede gelet op de duur waarop deze kwestie zich heeft afgespeeld, is daarmee sprake van een persoonlijk ernstig verwijt richting Q.
Volgt toewijzing van de vorderingen van werknemers.