Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Arriva Openbaar Vervoer NV
Rechtbank Noord-Nederland, 3 november 2010
ECLI:NL:RBLEE:2010:BO3223

werknemer/Arriva Openbaar Vervoer NV

Overgang van concessie leidt niet tot overgang van onderneming. Individuele afspraken gaan krachtens Wet personenvervoer 2000 niet over op de verkrijger

Werknemer is in 1977 in dienst getreden bij Connexxion in de functie van buschauffeur. In de uitoefening van zijn werkzaamheden is hij in 1999 ernstig mishandeld. Als gevolg van dit arbeidsongeval is werknemer in 2001 volledig arbeidsongeschikt geraakt. Connexxion heeft het loon van werknemer steeds tot 100% aangevuld. Als gevolg van de overgang van de concessie per 1 januari 2006 is werknemer bij Arriva in dienst gekomen. Arriva heeft de aanvulling tot 100% van het loon aanvankelijk voortgezet. Arriva heeft per 1 juni 2006 de betaling gestaakt van de aanvulling van de WAO-uitkering tot 100% van het oorspronkelijke loon. De arbeidsovereenkomst is per 1 oktober 2009 opgezegd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de overgang van concessie een overgang van onderneming inhoudt, zodat hij recht heeft op doorbetaling van de 100%-suppletie. Voort acht hij de opzegging kennelijk onredelijk.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Zoals door Arriva is gesteld en zoals blijkt uit HvJ EG 25 januari 2001, C-172/99, LJN BJ6301 (Finse bussen) is de EG-richtlijn 98/50 van 29 juni 1998 inzake het behoud van rechten van werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan (later vervangen door Richtlijn 2001/23 van 12 maart 2001) en de daarop gebaseerde Nederlandse wetgeving (de artikelen 7:662-7:666 BW) niet van toepassing bij een aanbesteding van concessies voor de exploitatie van buslijnen, indien de materiƫle activa (waaronder de bussen) niet mee overgaan naar de nieuwe onderneming. Volgens het HvJ is ter zake de exploitatie van buslijnen niet het personeel maar zijn juist de materiƫle activa kenmerkend voor de economische eenheid. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de wetsbepalingen van de Wet personenvervoer 2000 en de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 1998/99, 26 465, nr. 3, p. 36) dat als gevolg van de overgang van concessie enkel en alleen de arbeidsvoorwaarden uit de toepasselijke cao en de bedrijfsregelingen overgaan. Vast staat dat de afspraak die tussen Connexxion en werknemer is gemaakt niet voortvloeit uit de cao (die ten tijde van de overgang zowel voor Arriva als voor Connexxion gold) of bedrijfsregeling. De afspraak die Connexxion en werknemer zouden hebben gemaakt, geldt derhalve als gevolg van de overgang van concessie niet tussen werknemer en Arriva. Deze vordering dient derhalve te worden afgewezen. Evenmin is sprake van een kennelijke onredelijke opzegging.