Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Le Petit Méchant c.s.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10 november 2010
ECLI:NL:RBBRE:2010:BO4392

werknemer/Le Petit Méchant c.s.

Overgang van onderneming middels overname huurovereenkomst en voortzetting exploitatie

Werkneemster is op 1 september 2006 voor onbepaalde tijd bij Le Petit Méchant in dienst getreden in de functie van serveerster. Op 6 augustus 2010 is Le Petit Méchant onder begeleiding van politie en deurwaarders gesloten op vordering van de verhuurder. Na 6 augustus 2010 heeft Keugra, via de verhuurder, de daarvóór door gedaagden gedreven onderneming overgenomen onder de naam De Kleine Ondeugd (letterlijke vertaling van Le Petit Méchant). De activiteiten van Le Petit Méchant en De Kleine Ondeugd zijn hetzelfde, namelijk het exploiteren van een lunchroom in de breedste zin van het woord. Bovendien zijn alle lopende contracten en de klantenkring overgenomen door De Kleine Ondeugd. Omdat volgens gedaagden sprake is van overgang van onderneming, is werkneemster thans in dienst van De Kleine Ondeugd. De loonvordering en vordering wedertewerkstelling dient derhalve te worden afgewezen, aldus gedaagden. Volgens werkneemster is er geen sprake van overgang van onderneming, wegens het ontbreken van een overgang krachtens overeenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In het kader van de beschermingsgedachte ten behoeve van de werknemer, die met de wettelijke bescherming wordt beoogd, wordt het begrip 'overeenkomst' in artikel 7:662 lid 2 sub a BW in de rechtspraak ruim uitgelegd. Ook als de oorspronkelijke werkgever en de opvolgende werkgever geen overeenkomst met elkaar hebben gesloten, kan uit de feitelijke gang van zaken voortvloeien dat er sprake is van een overgang van onderneming. Voldoende is dat er 'in het kader van de contractuele betrekkingen een wijziging optreedt in de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming exploiteert en die uit dien hoofde werkgeversverplichtingen heeft tegenover de werknemers die in de onderneming zijn aangesteld', aldus het Europese Hof van Justitie in zijn uitspraak van 20 november 2003, NJ 2004, 265. Dat is volgens het Europese Hof van Justitie ook het geval wanneer de eigenaar de exploitatie van een verpachte onderneming wegens wanprestatie van de pachter weer in eigen hand neemt (HvJ EG 17 december 1987, NJ 1989, 674 (Ny Molle Kro)). De kantonrechter ziet in deze laatste zaak vooralsnog voldoende gelijkenis met het onderhavige geval. De verhuurder heeft in dit geval wegens wanprestatie van gedaagden ontruiming gevraagd en bij vonnis in kort geding op 20 juli 2010 gekregen. Daarna is de verhuurder de exploitatie van de door hem verhuurde onderneming, zij het onder de 'nieuwe' naam De Kleine Ondeugd, weer ter hand gaan nemen. Het op dezelfde locatie exploiteren van een (zeer) vergelijkbare lunchroom met voortzetting van de lopende contracten en het behouden van nagenoeg dezelfde klantenkring is door eiseres niet, althans onvoldoende, betwist. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter kan de loonvordering gelet op het voorgaande slechts worden toegewezen voor zover die betrekking heeft op de periode vóór 6 augustus 2010. Voor het overige zal de loonvordering in dit kort geding worden afgewezen. Artikel 7:663 BW bepaalt immers dat door de overgang van de onderneming de verplichtingen uit een arbeidsovereenkomst van de werkgever overgaan op de verkrijger en dat voormelde werkgever gedurende een jaar na de overgang naast de verkrijger hoofdelijk is verbonden voor de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst die zijn ontstaan voor de overgang. De gevorderde wedertewerkstelling wordt gezien het voorgaande eveneens afgewezen.