Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 11 november 2010
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO6176
werknemer/Stichting Continuering Uitvoering AWBZ en WMO Groningen
Werknemer (60 jaar) is sinds 1989 in dienst van een van de Thuiszorg-stichtingen van het Meavita-concern. Meavita is per 9 maart 2009 gefailleerd. Om de continuïteit van de door Meavita verleende thuiszorg te waarborgen is – in overleg met de staatssecretaris VWS, het ministerie VWS, de Nederlandse Zorg Autoriteit, de landsadvocaat en de curatoren – de Stichting Continuering Uitvoering AWBZ en WMO Groningen opgericht. De Stichting heeft de arbeidsvoorwaarden van werknemer gehandhaafd. Vervolgens heeft er een reorganisatie plaatsgevonden en is de functie van werknemer komen te vervallen. De arbeidsovereeenkomst van werknemer is per december 2009 opgezegd. Op werknemer is een wachtgeldregeling van toepassing. Thans vordert werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De noodzaak tot reorganisatie alsmede de wijze waarop de selectie van de werknemers die moeten afvloeien tot stand is gekomen, is reeds door het UWV WERKbedrijf getoetst. Aan deze beslissing van een deskundige organisatie wordt doorslaggevende betekenis toegekend. De stelling van werknemer dat de functie Verzorgende D uitwisselbaar is met zijn functie wordt niet gevolgd. De omscholing van ongeveeer twee jaar strookt niet met de termijn die het UWV WERKbedrijf hanteert.
Wat het gevolgencriterium betreft, oordeelt de kantonrechter het volgende. De Stichting is met de representatieve vakbonden een Sociaal Plan overeengekomen, op grond waarvan werknemer recht heeft op financiële compensatie in de vorm van een wachtgeldregeling. Zoals de Hoge Raad in haar arrest van 14 juni 2002 (NJ 2003, 324) heeft overwogen, vormt een dergelijk plan een aanwijzing dat die voorziening toereikend is. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter hier het geval. Wanneer na het faillissement van Meavita in maart 2009 niet tot de onderhavige constructie was gekozen waarbij de Stichting de thuiszorg in Groningen continueerde, had Q. door het faillissement en het als gevolg daarvan gegeven ontslag door de curator namelijk met lege handen gestaan. Door de wijze waarop de 'doorstart' nu is vormgegeven, heeft werknemer niet alleen driekwart jaar langer loon ontvangen, anders dan in het geval van faillissement komt werknemer op grond van de afspraken in het Sociaal Plan nu ook in aanmerking voor financiële compensatie in de vorm van een wachtgeldregeling. Het ontslag is derhalve niet kennelijk onredelijk.