Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgever niet aansprakelijk voor psychische schade werknemer, ondanks dreiging met ontslag tijdens ziekte. Geen schending re-integratie. Ontslag na twee jaar ziekte en WSW-indicatie niet kennelijk onredelijk. Deskundigenoordeel UWV

Werknemer (35 jaar) is van 1 januari 2005 tot 1 augustus 2009 als productiemedewerker in dienst geweest van werkgever. In maart 2007 is werknemer met spanningsklachten uitgevallen. Nadat zijn eigen huisarts en de bedrijfsarts werknemer weer arbeidsgeschikt achtten, is tussen de werknemer en de werkgever discussie ontstaan over de terugkeer/re-integratie. Volgens werknemer ging dit te snel, volgens werkgever niet. De werkgever heeft daarbij gedreigd met ontslag, indien de werknemer niet terug zou keren op het werk. Werknemer heeft zich op 31 oktober 2007 opnieuw ziek gemeld wegens een ernstige psychische terugval. De werkgever heeft deze ziekmelding niet erkend en werknemer meermalen gesommeerd te werken. Het UWV heeft in november 2007 vastgesteld dat de ziekmelding terecht was. Sinds 2008 heeft werknemer een WSW-indicatie. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2009 opgezegd. Thans vordert werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en schending van de zorgplicht ex artikel 7:658 BW. Volgens werknemer heeft werkgever hem onder dusdanige druk gezet tijdens de re-integratie, dat hij hierdoor psychisch letsel heeft opgelopen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De werkgever mocht zich in oktober 2007 op het standpunt stellen, zoals hij dat heeft gedaan. Werkgever was in oktober/november (nog) niet op de hoogte van de persoonlijkheidsstoornissen van werknemer. De werkgever mocht dan ook afgaan op de adviezen van de bedrijfsarts en huisarts. Als de werkgever wel op de hoogte was geweest van de psychische toestand van werknemer, dan had op dat moment een vergaande zorgplicht op hem gerust. Het deskundigenoordeel van het UWV verandert aan het voorgaande niets. Partijen zijn immers niet gebonden aan dit oordeel, zodat de causaliteit tussen het niet naleven van dit oordeel en de schade ontbreekt. De werkgever is derhalve niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 jo. 7:611 BW.

Met betrekking tot de vordering uit hoofde van artikel 7:681 BW, oordeelt de kantonrechter als volgt. Van een causale relatie tussen de arbeidsongeschiktheid van werknemer en de wijze waarop hij door werkgever is bejegend, is geen sprake. Van verwijtbaarheid aan de zijde van werkgever ten aanzien van de (toegenomen) arbeidsongeschiktheid evenmin. Omdat werkgever het loon over het eerste ziektejaar volledig en in het tweede ziektejaar tot 70% heeft doorbetaald, hoefde zij bij het ontslag van werknemer, die toen 34 jaar oud en nog geen vijf jaar in dienst was, geen financiële voorziening te treffen. Dit is niet anders nu werknemer toen volledig arbeidsongeschikt verklaard en voor de sociale werkvoorziening geïndiceerd was. Met zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering waren de financiële gevolgen van het ontslag reeds merendeels opgevangen, terwijl de WSW-indicatie uitzicht gaf op een werkhervatting in een op de persoon van werknemer toegesneden werksituatie.