Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/SRC Cultuurvakanties BV
Rechtbank Noord-Nederland, 16 december 2010
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8222

werknemer/SRC Cultuurvakanties BV

Beschikbaarheid van reisleider is niet gelijk aan arbeidstijd wegens aanwezigheidsdienst. Intrekking oproep in strijd met goed werkgeverschap. Loonvordering over gemiste inkomsten oproepperiode

Werknemer is op 8 mei 2009 tot en met 31 oktober 2009 op basis van een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht voor bepaalde tijd bij SRC in dienst getreden in de functie van reisleider. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Reisbranche van toepassing. Voor de periode 23 december 2009 tot en met 15 januari 2010 zijn partijen nogmaals eenzelfde overeenkomst aangegaan. Werknemer vordert thans loon en stelt daartoe het volgende. Als reisleider dient hij 24 uur per dag beschikbaar te zijn voor zijn werk. Daarnaast omvat zijn werk gemiddeld 15 uur per dag. Deze beschikbaarheid kan worden aangemerkt als een aanwezigheidsdienst als bedoeld in artikel 1:1 Arbeidstijdenbesluit. Hij is van mening dat hij de uren die hij tijdens de vier reizen in de periode van 8 mei tot en met 31 oktober 2009 per dag meer heeft gewerkt dan acht, uitbetaald dient te krijgen in de vorm van een overwerkvergoeding. De bepaling in zijn overeenkomst dat hij geen recht heeft op een overwerkvergoeding is in strijd met de cao, aldus werknemer. Voorts wijst hij op een aantal arresten van het Hof van Justitie EU inzake arbeidstijd. Ten slotte stelt hij zich op het standpunt dat SRC ten onrechte een tweetal oproepen heeft ingetrokken, zodat hij ook over deze periode loon dient te ontvangen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer komt geen beroep toe op het Arbeidstijdenbesluit gebaseerd op de Richtlijn 93/104/EG van het Hof van Justitie EG en de daaraan volgens hem gelieerde jurisprudentie. Anders dan werknemer uit de door hem aangehaalde jurisprudentie (HvJ 3 oktober 2000, JAR 2000/251 en HvJ 5 oktober 2004, JAR 2004/261) meent te mogen concluderen, is de kantonrechter van oordeel dat in het geval van werknemer geen sprake is van aanwezigheidsdienst als bedoeld in de hiervoor aangehaalde uitspraken van het Hof van Justitie. Immers is door werknemer, behoudens zijn bereikbaarheid voor noodgevallen, geenszins aannemelijk gemaakt dat hij in de uitoefening van zijn functie ter plaatse (volledig en 24 uur per dag) ter beschikking van SRC moest staan. Er is evenmin sprake van strijdigheid met de cao. Immers, werknemer komt op grond van zijn functie-indeling krachtens de cao geen overwerkvergoeding toe.

Met de werknemer is de kantonrechter evenwel van oordeel dat SRC de oproep niet had mogen intrekken. Het loon dat werknemer had verdiend over de periode van die oproep, wordt alsnog toegewezen.