Rechtspraak
werknemer/De Ramenfabriek
Werknemer, een VCA-gecertificeerd monteur, is in 2002 in dienst getreden van de Ramenfabriek. Op 15 oktober 2004 is werknemer bij de uitoefening van zijn werk een bedrijfsongeval overkomen. De toedracht van dit bedrijfsongeval was als volgt. Werknemer heeft bij het verwijderen van een stalen kozijn een koevoet gebruikt, die is uitgeschoten en met kracht tegen zijn gelaat gekomen, waardoor zijn gebit is beschadigd. Werknemer heeft vervolgens de Ramenfabriek aansprakelijk gesteld voor de schade. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Volgens de kantonrechter behoefde de Ramenfabriek niet te waarschuwen voor algemeen bekende risico's (HR 8 februari 2008, JAR 2008/73).
Het hof oordeelt als volgt. Dat een koevoet bij gebruik kan uitschieten en, wanneer deze het lichaam raakt, letsel kan veroorzaken, is een algemeen gevaar van het gebruik van dit gereedschap. Artikel 7:658 BW beoogt evenwel geen absolute waarborg te bieden aan de werknemer tegen ieder gevaar. De enkele omstandigheid dat een algemeen bekend risico van schade zich verwezenlijkt, schept voor een werkgever nog niet de verplichting maatregelen te nemen ter voorkoming daarvan (zie recent nog HR 26 november 2010, LJN BN9977). Achteraf kan gezegd worden dat de schade die werknemer heeft geleden en nog zal lijden, zich hoogstwaarschijnlijk niet zou hebben voorgedaan wanneer hij een gezichtsmasker had gedragen ten tijde van het ongeval. Dat is evenwel onvoldoende reden om aan te nemen dat de Ramenfabriek zich tevoren bewust had moeten zijn van het specifieke gevaar van gebits- of gelaatsbeschadiging bij dit project en daarom in redelijkheid een gezichtsmasker ter beschikking had moeten stellen.
Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.