Rechtspraak
werkgever/werknemer
Werknemer (64 jaar) is sinds 1982 in dienst van (de dochtervennootschap van) werkgever. Tussen partijen heeft, met name vanaf 1990, geregeld overleg plaatsgevonden over de beloning van werknemer in verband met de door deze in de loop der jaren steeds belangrijker ingenomen positie binnen de onderneming. Het overleg tussen partijen heeft uiteindelijk geleid tot het schrijven van 6 januari 1997, waarin werknemer onder meer een participatie van 24% in het in ontwikkeling zijnde en in uitvoering komende project 'X' volgens de uitgangspunten die waren vastgelegd in de bijgevoegde conceptopstelling. Volgens de berekening in het bijgevoegde rapport was de totale winstverwachting van dat project DM 7.747.729 inclusief 15% btw. Project X is uiteindelijk niet doorgegaan. Onenigheid tussen partijen heeft geleid tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 10 mei 2003. Werknemer heeft vervolgens betaling van € 950.724 gevorderd wegens de door hem gemiste opbrengst uit de participatie in het project X. De kantonrechter heeft de vordering deels toegewezen. Ter bepaling van de waarde van de winstpotentie van het project op 6 januari 1997 heeft de kantonrechter twee deskundigen benoemd, die de waarde van het werknemer toegekende belang in het project X hebben berekend op € 496.592 – waarbij zij de belastingheffing over het aan werknemer in uitzicht gestelde aandeel buiten beschouwing hebben gelaten – welk bedrag de kantonrechter in hoofdsom heeft toegewezen.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. In aanmerking genomen dat, zoals het hof heeft vastgesteld, partijen het er volgens de deskundigen over eens waren dat werknemer 24% van het brutoprojectresultaat toekwam en dat zou worden gezocht naar een fiscaalvriendelijke manier om het aan hem toekomend winstdeel uit te keren, geeft de beslissing van het hof de belastingheffing bij de project-GmbH waartoe het mogelijk gekomen zou zijn indien het project X wel doorgang had gevonden, niet te verdisconteren in de wijze van berekening van de aan werknemer toekomende schadevergoeding, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Die beslissing behoefde ook geen nadere motivering om begrijpelijk te zijn.