Naar boven ↑

Rechtspraak

krant X BV/werknemer
Rechtbank Den Haag, 10 maart 2011
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP7409

krant X BV/werknemer

Ontbindingsverzoek wegens vertrouwensbreuk tussen medewerker van een krant en hoofdredactie na geschil over functiewijziging wordt afgewezen. Schending van beginselen van goed werkgeverschap

Werknemer is op 1 oktober 1991 bij de Krant in dienst getreden. In maart 2009 heeft de hoofdredacteur van de krant de aanstelling van werknemer in de functie Ombudsman tot juni 2011 verlengd. In december 2009 is voorgesteld zijn functie van Ombudsman per 1 januari 2011 te verruilen voor die van Eindredacteur. Thans verzoekt de Krant ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat werknemer zonder goede grond zou zijn teruggekomen op een definitief gemaakte afspraak over deze nieuwe functie. Die houding van werknemer, zijn 180 graden ommekeer, heeft een onherstelbare vertrouwensbreuk veroorzaakt tussen de hoofdredactie en werknemer, aldus de Krant.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Onweersproken is dat werknemer (in elk geval) tot 13 december 2010 een onberispelijke staat van dienst heeft opgebouwd in diverse functies bij de Krant. Zijn kwaliteiten staan blijkens het verzoekschrift buiten kijf. Dat betekent reeds dat indien de Krant als werkgever aan een dergelijke fraaie loopbaan van bijna twintig jaar een abrupt einde wil maken, er zeer ernstige en voldoende zwaarwegende bezwaren aan de orde dienen te zijn. Er mag niet over één nacht ijs gegaan worden. In casu ontbreekt het aan voldoende ernstige bezwaren en het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Daarbij is van belang dat naar het oordeel van de kantonrechter tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over de gewijzigde functie. Mogelijkerwijs heeft de hoofdredactie de door werknemer op die dag afgegeven signalen geïnterpreteerd als instemming, hetgeen overigens door werknemer werd bestreden, maar dat speelt in dezen geen doorslaggevende rol, want de beginselen van goed werkgeverschap hadden al dienen mee te brengen dat werknemer enige dagen bedenktijd gegund waren. Uit niets is gebleken dat een korte bedenktijd op redelijkerwijs onoverkomelijke bezwaren zou zijn gestuit. Dat vervolgens na het gesprek de verhoudingen op scherp zijn gesteld, valt met name de Krant te verwijten. Weliswaar wordt in de stukken zijdens de Krant op nogal stellige wijze aangegeven dat er geheel geen vertrouwen meer in werknemer bestaat, maar daarvan is de kantonrechter niet overtuigd: het is veeleer te lezen als de gebruikelijke, enigszins gechargeerde retoriek in procedures als de onderhavige. Er zal alsnog getracht moeten worden de breuk te lijmen. Er moeten daartoe beslist mogelijkheden te vinden zijn, wellicht alsnog met behulp van mediation. De gevolgen van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst zijn te ernstig voor werknemer.