Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 17 februari 2011
ECLI:NL:RBARN:2011:BP6964
Stichting Jobstap/werknemer
Werknemer (55 jaar) is op 1 oktober 2004 bij Jobstap in dienst getreden als jobfinder. Jobstap bemiddelt mensen met een arbeidsbeperking bij het vinden en behouden van een baan. In juli 2010 onstaat een vertrouwensbreuk nadat werknemer bepaalde nevenactiviteiten niet had gemeld. Partijen hebben nadien een mediationtraject doorlopen. Jobstap heeft een beëindigingsvergoeding van € 20.000 bruto aan werknemer uitgekeerd. Jobstar verzoekt voorwaardelijk ontbinding. Zij verwijt werknemer dat hij in strijd met de afspraken heeft gehandeld, althans dat de nevenwerkzaamheden meer omvattend waren dan werknemer heeft doen voorkomen. Zij ging ervan uit dat het om incidentele werkzaamheden ging die werknemer 'in onderaanneming' verrichtte, een en ander op kleinschalig niveau. In werkelijkheid ging het om structurele werkzaamheden die werknemer voor zichzelf verrichtte als professionele jobfinder. Jobstap doet het verzoek voorwaardelijk, omdat zij van mening is dat in het kader van de mediation (mondeling) bindende afspraken zijn gemaakt op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 januari 2011 is geëindigd en zij een vergoeding van € 20.000 bruto aan werknemer heeft betaald. Werknemer verzoekt daarentegen onvoorwaardelijke ontbinding met C=2.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De eerste vraag is of partijen zijn gebonden aan de afspraken in het mediationtraject. Jobstap betwist niet dat tussen partijen een mediationovereenkomst is gesloten volgens het model van het Nederlands Mediation Instituut. Op grond van artikel 7.2 van dit model, hebben afspraken alleen werking indien zij schriftelijk zijn overeengekomen. Nu een dergelijk door beide partijen ondertekend stuk ontbreekt, gaat de kantonrechter reeds daarom ervan uit dat tussen partijen geen beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen verzetten zich over en weer niet tegen de gevraagde ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vraag is of en zo ja welke vergoeding werknemer toekomt. Door de uitlating van Jobstap tijdens het werkoverleg van 15 juli 2010 en de non-actiefstelling van werknemer per 21 oktober 2010, heeft Jobstap het werknemer voorts onmogelijk gemaakt zijn werkzaamheden als jobfinder bij haar voort te zetten. Anderzijds had van werknemer, wetende dat Jobstap transparantie nastreefde, mogen worden verwacht dat hij Jobstap op de hoogte had gesteld van zijn inschrijving in het Handelsregister en zijn website. Jobstap heeft zich hierdoor overvallen gevoeld en de indruk gekregen dat de nevenwerkzaamheden van werknemer omvangrijker waren dan afgesproken. De kantonrechter acht een C=1,5 redelijk.