Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster is sinds 2008 in dienst van werkgever, een manegehouder en paardenfokkerij. De taken van werkneemster bestonden onder andere uit het uitmesten van paardenboxen en het naar het land (en terug)brengen van paarden. Werkneemster stelt dat zij schade heeft geleden bij het uitladen van een paard. Haar hand zou bekneld zijn geraakt. Werkneemster is de mening toegedaan dat werkgever aansprakelijk is voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft opgelopen. Zij baseert deze aansprakelijkheid primair op de stelling dat werkgever als eigenaar/bezitter dan wel als de bedrijfsmatige gebruiker van het paard ex artikel 6:179 BW jo. 6:181 BW aansprakelijk is voor haar schade. Subsidiair stelt werkneemster dat werkgever zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 BW geschonden heeft dan wel op basis van goed werkgeverschap aansprakelijk is voor de door haar geleden schade.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De artikelen 6:179 BW en 6:181 BW zijn in casu niet van toepassing. Het paard was niet in eigendom van werkgever noch werd het bedrijfsmatig gebruikt door werkgever. Voor zover werkneemster bij dagvaarding heeft willen stellen dat uit het enkele feit dat haar tijdens werktijd een ongeval is overkomen voortvloeit dat werkgever niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, moet deze stelling als onjuist van de hand worden gewezen. Op grond van artikel 7:658, lid 1 BW is de werkgever gehouden de arbeid en de werkplek van de werknemer zodanig te organiseren dat deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt. Echter, deze verplichting is beperkt tot datgene wat redelijkerwijs noodzakelijk is. Artikel 7:658 BW beoogt namelijk geen absolute waarborg te scheppen voor de werknemer. De aansprakelijkheid van de werkgever berust uiteindelijk op een hem toerekenbare tekortkoming in de nakoming van zijn zorgplicht. In casu kan niet geoordeeld worden dat van een dergelijke tekortkoming sprake is. Van belang is dat werkneemster regelmatig met paarden werkzaam was, alsmede dat zij zich op marktplaats.nl als 'paardenkenner' afficieert. Mede gezien haar ervaringsniveau valt niet goed in te zien welke instructies werkgever had moeten verstrekken waarmee het ongeval zou zijn voorkomen. Nu de werkgever niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, kan hij niet alsnog aansprakelijk worden gehouden voor de schade – behoudens bijzondere omstandigheden – op grond van artikel 7:611 BW. Volgt afwijzing vordering werkneemster.