Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25 januari 2011
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7313

werkgever/werknemer

Afwijzing vordering onverschuldigde betaling bij eindafrekening. Onduidelijkheid over toepasselijke cao dient werkgever te worden aangerekend

Werknemer is per 1 mei 2006 als verkoopmedewerker in dienst getreden van werkgever. Op de arbeidsovereenkomst is de cao van het kleinmetaal van toepassing. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 mei 2008. Bij de eindafrekening – opgemaakt door een collega van werknemer – is aan hem een bedrag van € 5.000 overgemaakt. Werkgever vordert thans dit bedrag terug, wegens onverschuldigde betaling. Uit zijn administratie zou blijken dat hij geen overuren of verlofuren verschuldigd was aan werknemer. De kantonrechter heeft de vordering van werkgever afgewezen. Volgens werkgever was de collega van werknemer niet bevoegd de eenmanszaak te binden aan dit bedrag en is aanspraak op uitbetaling van overuren op grond van de cao niet aan de orde omdat partijen geen lid zijn van cao-partijen.

Het hof oordeelt als volgt. Het drijven van een eenmanszaak betekent dat de eigenaar in persoon voor de bedrijfsvoering aansprakelijk is. Dit betekent echter niet dat deze ondernemer geen personeel zou kunnen aanstellen en/of werkzaamheden ten behoeve van de onderneming aan een derde zou kunnen opdragen. Het hof is van oordeel dat waar zowel de financieel adviseur van werkgever als werkneemster van werkgever voor hem werkzaamheden verrichtten, het op de weg van werkgever ligt om feiten en/of omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen dat werknemer er redelijkerwijs niet op mocht vertrouwen dat de financieel adviseur en werkneemster bij het opmaken van de eindafrekening en de dienovereenkomstige betaling binnen het kader van hun bevoegdheden handelden. Werkgever heeft dit echter nagelaten.

Met betrekking tot de toepasselijkheid van de cao oordeelt het hof als volgt. Omdat partijen de toepasselijkheid van de cao zijn overeengekomen, is niet van belang of werkgever wel of geen lid was van een van de bij de cao betrokken partijen en is evenmin van belang of de cao al dan niet algemeen verbindend is verklaard. Werkgever heeft weliswaar betwist dat hij het oog heeft gehad op de cao die door werknemer is geciteerd, maar hij heeft niet aangegeven welke cao dan wel door hem is bedoeld. Dat had wel op zijn weg gelegen. Waar het tot de taak van werkgever behoorde om in de arbeidsovereenkomst duidelijk te omschrijven welke cao op de overeenkomst van toepassing was, moet een toepassing van de verkeerde cao – indien al juist – aan werkgever worden toegerekend.