Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Friesland/werkneemster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 8 februari 2011
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0524

Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Friesland/werkneemster

Werknemer behoudt recht op loon, ondanks ontbreken van arbeid, omdat werkgever herplaatsingsinspanningen uit het Sociaal Plan heeft geschonden

Werkneemster (62 jaar) is sinds 15 juni 2000 in loondienst werkzaam bij GGZ, aanvankelijk als casemanager en thans in de functie van sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV'er) op basis van 28 uur per week. In het voorjaar van 2009 is binnen GGZ een reorganisatie doorgevoerd. GGZ heeft bij een reorganisatie de verplichting conform het Sociaal Plan om een werknemer wiens functie vervalt een andere passende functie aan te bieden. Werknemer mag na herplaatsing binnen vier maanden alsnog stellen dat hij de nieuwe functie niet accepteert, hetgeen leidt tot een tweede herplaatsingsronde. In casu werd werkneemster als SPV'er tewerkgesteld in Heerenveen. Na drie dagen viel zij uit wegens ziekte en stelde zich op het standpunt dat zij de nieuwe passende werkzaamheden niet accepteerde. GGZ heeft vervolgens geweigerd werkneemster opnieuw een passende functie aan te bieden en de loonbetaling gestaakt. De werkneemster heeft een loonvordering ingesteld.

Het hof oordeelt in navolging van de kantonrechter dat GGZ zijn verplichtingen uit het Sociaal Plan heeft geschonden. Het niet verrichten van arbeid komt derhalve in redelijkheid voor risico van de werkgever, waardoor de loonvordering van werkneemster dient te worden toegewezen. Nu werkneemster sinds 1 oktober 2010 weer werkzaam is in haar functie te Drachten, heeft de op artikel 7:628 BW gebaseerde vordering tot loondoorbetaling slechts betrekking op de periode vanaf 1 maart 2010 tot 1 oktober 2010. Na 1 oktober 2010 heeft zij immers zonder meer aanspraak op betaling van haar salaris. Dat staat tussen partijen ook niet ter discussie. Vóór 1 maart 2010 is het salaris van werkneemster doorbetaald. In de periode die GGZ nodig had voor het kunnen aanbieden van een andere functie was werkneemster in beginsel gehouden haar werkzaamheden in Heerenveen te verrichten, wilde zij recht behouden op loon. Zij was daartoe niet bereid. Daar staat tegenover dat GGZ niet bereid was tot het aanbieden van een andere functie. Voor werkneemster bestond dus geen enkel zicht op de verbetering waaraan GGZ op grond van het Sociaal Plan diende mee te werken. Vanaf het moment dat andermaal een andere functie was aangeboden, is werkneemster weer aan het werk gegaan. Het hof is op grond van het vorenstaande voorlopig van oordeel dat het niet door werkneemster verrichten van arbeid in Heerenveen in elk geval vanaf 1 maart 2010 een oorzaak heeft die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.