Rechtspraak
werknemer/Taxicentrale X
Werknemer is sinds 1 april 2008 als chauffeur in dienst van het taxibedrijf, dat zich onder meer bezighoudt met WMO-vervoer. Op 18 januari 2011 heeft werknemer een passagier op de mond gekust. Deze passagier heeft diezelfde dag nog een klacht wegens seksuele intimidatie ingediend bij het taxibedrijf. Het taxibedrijf heeft werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Het taxibedrijf heeft over de maanden januari en februari nog het reguliere loon uitbetaald.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter stelt voorop dat indien vast zou komen te staan dat werknemer de passagier bij haar wangen zou hebben gepakt en vervolgens op haar mond heeft gezoend, onder toevoeging van bewoordingen als 'Jij vindt dit ook wel lekker!', of woorden van gelijke strekking, een en ander een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert, mede gezien de kwetsbare en afhankelijke positie van de door werkgever vervoerde doelgroep (mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking), die gedurende het taxivervoer aan de zorg van de betreffende chauffeur is toevertrouwd. De kantonrechter oordeelt voorts dat de loonbetalingen die door werkgever nĂ¡ het ontslag op staande voet zijn gedaan niet betekenen dat werkgever het ontslag op staande voet niet langer handhaafde. Werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de volledige loonbetaling over de maand januari 2011 ten tijde van de uitbetaling niet meer kon worden teruggedraaid, terwijl voorts is gebleken dat zij nadien een correctie op deze loonbetaling heeft gedaan. Ten slotte is voldoende aannemelijk geworden dat de loonbetaling in februari 2011 (slechts) een eindafrekening van tijd-voor-tijddagen, verlofdagen en vakantiegeld behelst. Volgt afwijzing van de vordering van werknemer.