Naar boven ↑

Rechtspraak

Dynabyte/werknemer
Hoge Raad, 22 april 2011
ECLI:NL:HR:2011:BP5606

Dynabyte/werknemer

Klussen in nieuwe woning tijdens ziekte rechtvaardigt geen ontslag op staande voet

Werknemer (42 jaar) is op 1 mei 1999 bij Dynabyte in dienst getreden als shopmanager. Op 23 november 2006 omstreeks 12.00 uur heeft werknemer zich ziek gemeld in verband met een verkoudheid. Diezelfde dag omstreeks 16.20 uur heeft een controleur van de arbodienst een bezoek gebracht aan de woning van werknemer, die de controleur toen niet thuis trof. Het destijds 10-jarige stiefzoontje van werknemer heeft de controleur te kennen gegeven dat werknemer waarschijnlijk aan het klussen was in zijn nieuwe woning. Nadat partijen over deze kwestie hadden gesproken, heeft Dynabyte werknemer op 24 november 2006 geschorst omdat hij in de nieuwe woning zou hebben geklust terwijl hij zich ziek had gemeld. Op 27 november 2006 is werknemer op staande voet ontslagen. In haar ontslagbrief van die datum vermeldt Dynabyte als reden dat werknemer tijdens ziekte aan het klussen is geweest in zijn nieuwe woning zonder dit vooraf mee te delen aan werkgeefster of arbodienst, laat staan dat hij toestemming had gevraagd. Zowel de kantonrechter als het hof hebben de loonvordering van werknemer toegewezen. Daarbij heeft het hof overwogen dat indien sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, het de werkgever in beginsel niet aangaat hoe een werknemer zijn tijd besteedt tijdens ziekte. Wel kunnen bepaalde gedragingen van de werknemer leiden tot verlies van aanspraak op loondoorbetaling tijdens ziekte ex artikel 7:629 lid 3 BW of tot opschorting van de loonbetalingsplicht zoals bedoeld in het zesde lid van dat artikel. Dynabyte is van dit arrest in cassatie getreden.

De advocaat-generaal (Timmerman) concludeert tot verwerping. Uit de stukken blijkt immers dat Dynabyte zelf uitging van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Voorts is dit met zoveel woorden ook in de ontslagbrief vermeld. Ook de stelling van Dynabyte dat werknemer zich schuldig zou hebben gemaakt aan bedrog, wordt verworpen. Dat werknemer als shopmanager een voorbeeldfunctie heeft, leidt niet tot een ander oordeel.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.