Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 27 april 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ3288
werkneemster/Stichting Axioncontinu
Werkneemster is in 1979 in dienst getreden van Axioncontinu en is laatstelijk werkzaam in de functie van zorgassistent op drie avonden in de week van 18.00 tot 23.00 uur. Sinds 2000 werkt zij op de locatie Amaliahof (voorheen Wilhelminahof geheten). Bij brief van 14 december 2010 is aan werkneemster bericht dat de aanvang van haar avonddienst met ingang van 1 maart 2011 zal worden vervroegd naar 15.45 uur. Werkneemster vordert naleving van de oorspronkelijke arbeidstijden, mede in verband met prangende privébelangen (begeleiden van huiswerk van haar zoon).
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het feit dat werkneemster gedurende zoveel jaren op basis van dit rooster heeft gewerkt heeft tot gevolg dat dit werkrooster – hoewel hierover niets in een arbeidsovereenkomst is vastgelegd – deel is gaan uitmaken van haar arbeidsvoorwaarden. Daaraan doet niet af dat in artikel 5.1 lid 2 van de cao is bepaald dat de werkgever de werktijden vaststelt. Het feit dat Axioncontinu thans de werktijden heeft aangepast betekent derhalve dat zij eenzijdig – immers zonder instemming van werkneemster – een arbeidsvoorwaarde heeft gewijzigd. Getoetst moet worden aan artikel 7:611 BW (Stoof/Mammoet).
Naar het oordeel van de kantonrechter geven de bedrijfseconomische redenen (financiering, roostering) Axioncontinu voldoende aanleiding tot het doen van een voorstel. Er is derhalve sprake van gewijzigde omstandigheden. Voorts heeft Axioncontinu overleg met werkneemster gevoerd en zich redelijk opgesteld door niet onmiddellijk het nieuwe rooster in te laten gaan. Het is derhalve een redelijk voorstel. De kantonrechter acht de wens van werkneemster om voor haar 14-jarige zoon te zorgen op zichzelf beschouwd gerechtvaardigd, maar dat haar afwezigheid de consequentie zal hebben dat haar zoon ontspoort, is op geen enkele manier nader onderbouwd en lijkt op voorhand niet aannemelijk gelet op de toelichting van werkneemster ter zitting dat het een jongen betreft die in 3 VWO zit en die goede schoolresultaten behaalt; derhalve een kind dat op dit moment geen speciale begeleiding behoeft. Bovendien is werkneemster geen alleenstaande moeder, maar is er ook een vader die in het begin van de avond thuiskomt en dan de benodigde aansturing kan geven, zodat het er per saldo op neerkomt dat de zoon slechts drie maal per week enkele uren alleen is. De vordering van werkneemster wordt afgewezen.