Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 10 mei 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4585
Van Nelle Tabak Nederland BV/FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen
Imperial Tobacco enerzijds en FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen (toen nog CNV Bedrijvenbond geheten) anderzijds zijn partij bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst Imperial Tobacco (verder te noemen: de cao), afgesloten voor de periode van 1 april 2009 tot 1 april 2010. Op 9 juli 2010 hebben partijen een principeakkoord bereikt voor een driejarige cao, geldend voor de periode van 1 april 2010 tot 1 april 2013. In het principeakkoord wordt een salarisverhoging en extra periodieke schaal toegekend. In het principeakkoord wordt geen melding gemaakt van een hiermee gepaard gaande afbouw van de persoonlijke en individuele toeslag, als bedoeld in artikel 16 sub B, lid 4.3 van de cao 2009/2010. Naar die cao-bepaling wordt in het principeakkoord niet verwezen. In augustus berichten FNV en CNV dat de leden hebben ingestemd met het principeakkoord. Imperial Tobacco heeft vervolgens een nota van wijzigingen, in de vorm van in de tekst van de cao 2009/2010 verwerkte aanpassingen, opgesteld. FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen hebben niet met deze nota van wijzigingen ingestemd. Zij hebben geweigerd de voorgestelde tekst van de cao 2010/2013 te ondertekenen, met name omdat zou zijn afgesproken dat elke medewerker de extra periodiek zal krijgen, zonder verrekening met een eventuele persoonlijke of individuele toeslag. FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen hebben vervolgens onder dreiging van een staking geëist dat artikel 16 uit de cao wordt gehaald. Thans vordert Imperial Tobacco dat de vakbonden de toegezonden cao ondertekenen. Voorts vordert Imperial Tobacco een verbod op de inmiddels uitgeoefende staking. De op 9 mei 2011 aangevangen werkstaking is volgens Imperial Tobacco onrechtmatig. Van een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) is geen sprake, omdat het cao-overleg is afgerond doordat op 9 juli 2010 volledige overeenstemming is bereikt en de vakbondsleden onvoorwaardelijk met het akkoord hebben ingestemd. De vakbonden stellen ten onrechte achteraf – te laat – een nieuwe eis van beperking van de reikwijdte van artikel 16 van de cao en frustreren de aanmelding van een nieuwe cao bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Nu thans slechts de rechtspositie van partijen (enerzijds Imperial Tobacco en anderzijds de vakbonden) onderwerp van geschil is, komt bij de beantwoording van de in dit kort geding voorliggende vraag of zij met elkaar overeenstemming hebben bereikt, en wat daarvan met betrekking tot de afbouw van persoonlijke en individuele toeslagen de strekking is, mede betekenis toe aan hetgeen partijen gelet op hun uitlatingen in het cao-overleg redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De Haviltex-norm heeft derhalve te gelden en niet, zoals door Imperial Tobacco gesteld, de cao-norm. De bewoordingen van het principeakkoord dienen daarom mede te worden verstaan in het licht van hetgeen partijen tijdens de onderhandelingen die aan het sluiten van het principeakkoord vooraf zijn gegaan over en weer hebben verklaard. Over hetgeen partijen in de cao-onderhandelingen tot en met 9 juli 2010 hebben besproken, verschillen partijen op een voor de beantwoording van de vraag naar de bereikte overeenstemming essentieel onderdeel van mening. Waar de vakbonden stellen dat in het cao-overleg namens Imperial Tobacco is bevestigd dat de extra periodiek niet zal worden verrekend met persoonlijke of individuele toeslagen, bestrijdt Imperial Tobacco dat dit onderwerp in het cao-overleg voorafgaand aan het sluiten van het principeakkoord ook maar aan de orde is geweest. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat in dit kort geding onvoldoende duidelijk is geworden of Imperial Tobacco en de vakbonden op 9 juli 2010 zijn overeengekomen dat de persoonlijke en individuele toeslagen met de afgesproken extra periodiek worden afgebouwd. Vooruitlopend op de uitkomst van een te voeren bodemprocedure kunnen de vakbonden dan ook niet worden veroordeeld tot ondertekening van een cao-tekst waarmee zij volhouden niet te hebben ingestemd en waarmee zij zich niet kunnen verenigen.
Resteert de vraag of de staking moet worden geacht betrekking te hebben op een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 ESH. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. In het algemeen moet als een belangengeschil in de zin van deze verdragsbepaling worden aangemerkt, elk geschil tussen een werkgever en een deel van het personeel, dat door collectief onderhandelen kan worden opgelost, niet zijnde een rechtsgeschil, in het bijzonder niet één met betrekking tot het bestaan, de geldigheid en de interpretatie van een cao of de schending daarvan. De vraag die partijen in dit kort geding verdeeld houdt, is wat zij zijn overeengekomen over het – al dan niet – afbouwen van persoonlijke en individuele toeslagen met de bedongen extra periodiek. Dat geschil leent zich ervoor om in een rechtsgeding te worden opgelost, en wel door middel van een bodemprocedure waarin getuigen onder ede kunnen worden gehoord. Het gebruik van het collectieve actierecht strookt in dit geval niet met de ratio van artikel 6 lid 4 ESH. Het daarin erkende recht op collectief optreden strekt ertoe de onbelemmerde uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen, teneinde het recht op vereniging van werknemers volledig te kunnen uitoefenen. Dit (grond)recht hebben de vakbonden tegenover Imperial Tobacco volledig en onbelemmerd kunnen uitoefenen, en ook uitgeoefend. Dat heeft geleid tot het op 9 juli 2010 gesloten principeakkoord waarmee de leden van de vakbonden nadien hebben ingestemd. Daarmee was het proces van collectieve onderhandelingen, dat tot de beoogde nieuwe cao moest leiden, afgerond. Dat partijen in de periode daarna nog verder met elkaar hebben overlegd, doet hieraan niet af. Die besprekingen hadden immers slechts ten doel te trachten het gerezen geschil over de inhoud van de bereikte overeenstemming in der minne te regelen. Het in dat kader door Imperial Tobacco gedane (door de vakbonden afgewezen) voorstel was slechts bedoeld om de ontstane impasse te doorbreken, niet om het cao-overleg te heropenen.