Naar boven ↑

Rechtspraak

Appellant/Geïntimeerde
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 mei 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ5831

Appellant/Geïntimeerde

Werknemer raakt arbeidsongeschikt als gevolg van mishandeling. Werkgever vordert van de dader op grond van artikel 6:107a BW het aan de werknemer doorbetaalde loon. Dader gehouden ook loonsuppletie krachtens cao te vergoeden

Op 4 september 2004 heeft geïntimeerde [W.] tegen het hoofd geslagen. [W.] heeft als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel (een schedelbreuk en een hersenbloeding) opgelopen. Geïntimeerde is bij op tegenspraak gewezen arrest van 19 oktober 2005 van dit hof strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel. Bij die gelegenheid is geïntimeerde tevens veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.200 aan schadevergoeding aan [W.]. [W.] is sinds 4 september 2004 volledig arbeidsongeschikt. Ten tijde van de mishandeling was [W.] in vaste dienst bij appellante in de functie van chauffeur/embaleur. Op de arbeidsovereenkomst was toepasselijk de cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. Appellante heeft gedurende de arbeidsongeschiktheid van [W.] zijn salaris gedurende 104 weken volledig doorbetaald. Appellante was voor ziekteverzuim van haar personeel verzekerd bij De Amersfoortse. De eerste tien dagen van het ziekteverzuim komen als zogeheten wachttijd krachtens de polisvoorwaarden voor rekening van appellante. Daarna is het door appellante aan [W.] doorbetaalde brutoloon gedurende het eerste ziektejaar voor 100% aan appellante uitgekeerd. Gedurende het tweede ziektejaar heeft De Amersfoortse 70% van het door appellante doorbetaalde brutoloon uitgekeerd. In deze procedure heeft appellante op grond van artikel 6:107a BW gevorderd dat geïntimeerde haar een bedrag betaalt gelijk aan het nettoloon dat appellante aan [W.] heeft betaald gedurende de eerste 104 weken van diens arbeidsongeschiktheid. Subsidiair vordert appellante betaling van het nettoloon voor zover dat niet door De Amersfoortse is uitgekeerd. In hoger beroep heeft appellante meer subsidiair gevorderd vergoeding door geïntimeerde van de premie die appellante heeft moeten betalen voor de ziekteverzuimverzekering. De rechtbank heeft de vorderingen van appellante afgewezen.

Het hof oordeelt dat de rechtbank de primaire vordering van appellante terecht heeft afgewezen. Appellante ziet eraan voorbij dat zij een verzekering bij De Amersfoortse heeft die haar schadeloos stelt voor de loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid van haar werknemers en dat De Amersfoortse ter zake van de arbeidsongeschiktheid van [W.] aan appellante een uitkering uit hoofde van die verzekering heeft gedaan. Krachtens artikel 7:962 BW is de verzekeraar hierdoor gesubrogeerd in de rechten van appellante, zodat appellante geen vorderingsrecht jegens geïntimeerde meer toekomt voor zover De Amersfoortse haar schade heeft vergoed. Appellante heeft niet gesteld dat zij de onderhavige vordering ten behoeve van De Amersfoortse heeft ingesteld. Voor zover appellante haar schade nog niet van De Amersfoortse vergoed heeft gekregen, behoudt zij een vordering op geïntimeerde. Deze vordering is op grond van artikel 6:107a BW beperkt tot het bedrag dat appellante op grond van artikel 7:629 BW, de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst, verplicht is aan [W.] als nettoloon door te betalen. Hieruit vloeit voort dat de meer subsidiaire vordering tot vergoeding van de door appellante betaalde verzekeringspremies niet voor toewijzing in aanmerking komt. Artikel 6:107a BW biedt hiervoor geen grondslag, terwijl appellante niet heeft toegelicht op welke grond deze vordering wél voor vergoeding in aanmerking zou kunnen komen. Zoals gezegd, kan appellante jegens geïntimeerde aanspraak maken op de bedragen aan nettoloon die zij verplicht was aan [W.] te betalen en voor zover die niet zijn vergoed door De Amersfoortse. Tussen partijen staat vast dat De Amersfoortse over de eerste tien dagen van de arbeidsongeschiktheid van [W.] geen uitkering ter zake van loon heeft voldaan. Voor zover appellante over die periode diens nettoloon van geïntimeerde vordert, komt deze vordering voor toewijzing in aanmerking. Hetzelfde geldt voor de vordering die ziet op de tweede 52 weken. Tussen partijen staat vast dat De Amersfoortse over die periode slechts 70% van het brutoloon heeft vergoed. Voor zover appellante op grond van de cao gehouden was het loon van [W.] voor 100% door te betalen, is geïntimeerde voor het nettodeel van de resterende 30% op grond van artikel 6:107a BW aansprakelijk jegens appellante.