Rechtspraak
werknemer/Alkulux
Werknemer (39 jaar) is vanaf september 2006 in dienst van Alkulux in de functie van verkoper. Per 19 september 2007 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij een concurrentie- en geheimhoudingsbeding is overeengekomen. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is door Alkulux in ieder geval per 1 april 2011 rechtsgeldig opgezegd. Werknemer heeft een kans gekregen om een baan als filiaalmanager te aanvaarden bij Kozion B.V. Dit is een met Alkulux vergelijkbare onderneming die handelt in kozijnen en gevelelementen. Kozion is tevens een belangrijke klant/afnemer van Alkulux. Thans vordert werknemer schorsing van het concurrentiebeding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht bestaat bij Alkulux – zo begrijpt de kantonrechter – met name vrees dat eiser uit rancune, die voortvloeit uit het tussen partijen bestaande arbeidsconflict, Alkulux financieel zal gaan benadelen. Volgens Alkulux kan werknemer in zijn toekomstige functie als filiaalmanager bij Kozion ervoor zorgen dat potentiële kopers bij Kozion niet langer kozijnen van Alkulux, maar van een andere leverancier kiezen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Alkulux vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een risico loopt zodanige schade te lijden en dat zij om die reden een gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Daarbij heeft de kantonrechter mede in aanmerking genomen dat werknemer ter zitting nadrukkelijk heeft toegezegd dat hij in zijn functie bij Kozion absoluut niet de bedoeling heeft om Alkulux financieel te benadelen. Tevens acht de kantonrechter van belang dat tijdens de zitting is komen vast te staan dat Kozion en Alkulux al een aantal jaren op goede voet zaken met elkaar doen. Dat een indiensttreding van werknemer bij Kozion een einde voor die goede relatie zou betekenen, is gesteld noch voorshands gebleken. Verder is bij het onderzoek naar de vraag waarin het belang van Alkulux bij handhaving van het concurrentiebeding ligt, in navolging van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 4 december 2007 (JAR 2008/13), van belang dat eiser sinds 15 oktober 2009 geen werkzaamheden (als verkoper) voor Alkulux meer heeft verricht. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Alkulux onvoldoende belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Volgt schorsing van het concurrentiebeding.