Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Latei Projectontwikkeling en Stichting Woonvast
Rechtbank Midden-Nederland, 11 mei 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5802

werknemer/Stichting Latei Projectontwikkeling en Stichting Woonvast

Bindend advies in vaststellingsovereenkomst niet vernietigd. Uitvoering van bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Pensioenvoorziening aan deskundige voorgelegd

Werknemer is vanaf 1 augustus 1996 bestuurder en werknemer van de Stichtingen geweest, welke arbeidsrelatie per 31 mei 2001 is beëindigd door tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomsten en ontbinding van de arbeidsovereenkomsten door de kantonrechter. Partijen zijn het niet eens geworden over de uitvoering en wijze van afwikkeling van de beëindigingsovereenkomst(en) en hebben zich (uiteindelijk) gewend tot een NAI-minitragecommissie. De tussen partijen gevoerde minitrageprocedure heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst van 15 september 2008. Ter uitvoering van de vaststellingsovereenkomst hebben partijen op 29 september 2008 gezamenlijk de heer A (hierna: A) van LNBB Actuarissen + Pensioen Consultants (hierna: LNBB) schriftelijk opdracht gegeven op te treden als (pensioen)deskundige. A is, overeenkomstig artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst, gevraagd te becijferen welk kapitaal door de stichtingen bijeengebracht dient te worden teneinde te voldoen aan hun toezegging tot het treffen van prepensioen, onder aftrek van het kapitaal dat reeds bijeen is gebracht in een tweetal reeds lopende C-polissen tot het treffen van prepensioen. Bij brief van 1 juli 2009 heeft werknemer vervolgens aan de Stichtingen meegedeeld dat hij het bindend advies van LNBB met een beroep op artikel 7:904 BW vernietigt. Volgens werknemer is het advies van LNBB onzorgvuldig en in strijd met de vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.

De rechtbank oordeelt als volgt. Uit artikel 7:904 lid 1 BW volgt dat een bindend advies uitsluitend vernietigbaar is, indien gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming ervan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Uitgangspunt daarbij is gebondenheid aan het advies, terwijl vernietigbaarheid ervan een uitzondering daarop vormt. Of een gebrek in de wijze van totstandkoming of de inhoud gebondenheid aan het bindend advies onaanvaardbaar maakt, wordt marginaal getoetst. Als gevolg van deze door de rechter te betrachten terughoudendheid kan een partij dan ook niet elke onjuistheid in het bindend advies inroepen teneinde de bindende kracht daarvan aan te tasten en het advies terzijde te (doen) stellen. Alleen ernstige gebreken kunnen aanleiding vormen voor een succesvol beroep op de onverbindendheid van het bindend advies. Het standpunt van werknemer komt samengevat hierop neer dat (de inhoud van) het bindend advies in strijd is met de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen uitgangspunten en met de van een deskundige te verwachten zorgvuldigheid. De argumenten van werknemer raken alleen de inhoud van het advies van LNBB en niet (ook) de totstandkoming ervan. De marginale toetsing van de inhoud van het advies komt hierop neer dat de beslissing alleen dan aantastbaar is indien de beslissende persoon, alle omstandigheden in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Dat een andere deskundige een andere mening is toegedaan, is daarbij dus op zichzelf genomen niet van doorslaggevende betekenis. De rechtbank zal hierna ingaan op de gestelde onzorgvuldigheden en strijdigheden met de uitgangspunten in de vaststellingsovereenkomst. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van onzorgvuldig handelen van LNBB noch van onjuiste uitvoering van de vaststellingsovereenkomst.