Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 oktober 2011
ECLI:NL:GHARN:2011:BT7488

werknemer/werkgever

Uitleg cao. Notulen van cao-overleg vormen geen met de cao gepubliceerde toelichting

Werknemer is van 7 april 2003 tot 31 december 2007 in dienst geweest van (de rechtsvoorganger van) werkgever, in de functie van machinist GWW (grond-, weg- en waterbouw). Gedurende dat dienstverband is werknemer feitelijk bijna continu uitgeleend aan spoorbouwbedrijf X, waar zijn werkzaamheden grotendeels bestonden uit het op aanwijzingen van een peiler met een minigraver graven van sleuven langs spoorlijnen (en wegen), waarin vervolgens kabels en leidingen werden gelegd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij verkeerd is ingeschaald. De centrale vraag is of de kantonrechter op juiste wijze uitleg heeft gegeven aan de functie-indeling conform de CAO Bouw.

Het hof oordeelt als volgt. Gelijk de kantonrechter heeft vooropgesteld, gaat het, ingevolge de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, bij de uitleg van een cao om een uitleg naar objectieve maatstaven, waarbij de bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn, zij het dat wel onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden, terwijl voorts ook de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting bij de uitleg van de cao moeten worden betrokken. Daarbij komt het dus niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de cao, voor zover deze niet uit de cao-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao en de toelichting zijn gesteld (vgl. onder meer HR 2 april 2004, LJN AO3857, NJ 2005, 495). Uit deze uitlegmaatstaf volgt reeds dat de de kantonrechter de klacht die werknemer verwoordt in grief I, namelijk dat de kantonrechter ten onrechte geen acht heeft geslagen op de notulen van het cao-overleg van 1997 (waaruit blijkt dat Het Zwarte Corps alle machinisten van graafmachines onder functie 95 wil brengen terwijl de werkgevers het daarmee niet eens waren), terecht buiten beschouwing heeft gelaten. Deze notulen vormen geen met de cao gepubliceerde toelichting. Om dezelfde reden komt aan het rapport van bureau X, 'de waarde van werken met bouwmachines in de bouw(nijverheid) voor twee specifieke functies' van 2 februari 2010, opgesteld naar aanleiding van een verzoek van Het Zwarte Corps aan de commissie Naleving/Werkingssfeer van het Technisch Bureau Bouwnijverheid, slechts zeer beperkte betekenis toe. Dit stuk dateert van twee jaar na het ontslag van werknemer en heeft onder meer tot doel voor komende cao's een einde te maken aan de afbakeningsproblematiek tussen de beide functies 35 en 98.

Volgt aanhouding van de zaak.