Rechtspraak
ASR/werknemerRechtbank Den Haag, 27 september 2011
ASR/werknemer
Werknemer (56 jaar) is sinds 1989 in dienst van ASR, laatstelijk als Accountmanager Blauw (functiegroep II). Met positief advies van de ondernemingsraad heeft ASR in 2009 tot wijziging van de inrichting en tot inkrimping van de afdeling Verkoop binnen ASR Verzekeringen besloten. Als gevolg van dit besluit zijn alle 130 accountmanagers boventallig verklaard. Op hen is het Sociaal Plan Fortis Verzekeringen Nederland 2009-2010 van toepassing verklaard (hierna: SP). Iedereen is vervolgens in de gelegenheid gesteld om te solliciteren naar de nieuwe functie van accountmanager. Werknemer heeft gesolliciteerd, maar is niet geschikt bevonden voor de functie van accountmanager. Nadat het ontbindingsverzoek op 20 oktober 2010 door de kantonrechter Utrecht is afgewezen (zie AR 2010-0849), is werknemer opnieuw aangeboden een begeleidingstraject te doorlopen, welk aanbod werknemer niet heeft aanvaard. Mediation heeft niet tot een oplossing geleid. Werknemer heeft sinds 1 februari 2010 (hij is toen met behoud van salaris vrijgesteld van werkzaamheden) geen werkzaamheden meer verricht. Thans verzoekt ASR wederom ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van het SP dient een boventallige werknemer samen met werkgever gedurende een halfjaar met professionele ondersteuning te trachten ander werk te vinden. Nu bijna twee jaar nadat de reorganisatie is ingezet zijn verstreken, moet werknemer boventallig worden verklaard. Werknemer heeft er niet verstandig aan gedaan om te blijven weigeren mee te werken aan pogingen door werkgever om voor hem ander werk te vinden. Werknemer had na verloop van tijd moeten inzien dat zijn oude functie niet meer bestond en hij voor de nieuwe functie van accountmanager was afgewezen. Door vrijwel iedere samenwerking met ASR in het kader van begeleiding naar ander werk te weigeren en ook geen gebruik te maken van bijscholing, heeft werknemer het ASR onmogelijk gemaakt met hem samen te werken. Hiermee is sprake van een verandering in omstandigheden die ontbinding rechtvaardigt. Als gevolg van zijn houding wordt werknemer een vergoeding toegekend met C=0,7. Het SP gold slechts voor de jaren 2009 en 2010, zodat niet wordt vastgehouden aan de vergoeding uit het SP. Er bestaat geen aanleiding het ontvangen loon vanaf 1 augustus 2011 op de vergoeding in mindering te brengen.