Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Novio NV
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 6 april 2010
ECLI:NL:GHARN:2010:BU3362

werknemer/Novio NV

Ontslag langdurig arbeidsongeschikte werknemer kennelijk onredelijk wegens tekortkoming in re-integratie. Schadevergoeding naar aard en ernst van de tekortkoming gematigd

Werknemer is sinds 1981 als buschauffeur in dienst getreden bij de Centrale Vervoersdienst Nijmegen, welke organisatie per 1 januari 1997 is verzelfstandigd in Novio. Op 21 oktober 2002 is werknemer voor het eerst bij Novio ziek gemeld. Hij was sindsdien feitelijk niet meer voor Novio werkzaam tot 9 november 2003, op welke datum hij voor 20 uren per week en met aangepaste werktijden ging hervatten als buschauffeur. Werknemer is voor 80-100% arbeidsongeschikt verklaard. Met toestemming van de CWI heeft Novio de arbeidsovereenkomst met werknemer per 1 augustus 2007 opgezegd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de opzegging kennelijk onredelijk is. De kantonrechter heeft de opzegging niet kennelijk onredelijk geoordeeld, omdat deze niet zou hebben plaatsgevonden onder opgave van een voorgewende of valse reden en de gevolgen van de opzegging voor werknemer niet te ernstig zouden zijn in vergelijking met het belang van Novio. Eerst in hoger beroep voegt hij aan zijn stellingen toe dat het ontslag wegens een valse reden is gegeven, te weten zijn lidmaatschap van de OR.

Het hof oordeelt als volgt. De zogenoemde tweeconclusieregel verzet zich tegen de vermeerdering van eis in hoger beroep. Met betrekking tot de door werknemer gestelde geschiktheid voor beschikbaar passend chauffeurswerk, overweegt het hof allereerst dat vaststaat dat werknemer sinds 21 oktober 2002 als gevolg van ziekte ongeschikt was voor het verrichten van zijn eigen arbeid als buschauffeur voor 27 uren per week en dat hij op 9 november 2003 het werk is gaan hervatten in de passend geachte functie van buschauffeur voor 20 uren per week met aangepaste werktijden. Van Novio kon in redelijkheid niet worden verwacht om werknemer ook na 15 november 2005 nog in die laatste functie tewerk te stellen. Waar aanvankelijk nog onduidelijk was of de sinds 9 november 2003 verrichte passend geachte arbeid wel duurzaam door werknemer zou kunnen worden verricht, volgt uit de door de bedrijfsarts ingevulde bijlage van 30 augustus 2005 bij de Aanvraag advies functieongeschiktheid, het door het UWV afgegeven Functieongeschiktheidsadvies van 16 september 2005 en de door de bedrijfsarts gezonden e-mail van 26 oktober 2005, dat die sinds 9 november 2003 feitelijk verrichte arbeid niet voor de krachten en bekwaamheden van werknemer bleek te zijn berekend.

Naar het oordeel van het hof is echter wel sprake van een kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst vanwege de te ernstige gevolgen van de opzegging voor werknemer in vergelijking met het belang van Novio bij de opzegging. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat Novio in de ruim 20 maanden dat de arbeidsovereenkomst sinds 15 november 2005 nog heeft geduurd, zelfs niet heeft bezien of werknemer (nog) kon worden gere-integreerd in andere passende arbeid dan chauffeurswerk, noch in het eigen bedrijf noch bij een andere werkgever. Daarnaast is werknemer totaal bijna 26 jaren in dienst is geweest van (eerst) de Centrale Vervoersdienst Nijmegen en (later) Novio, is er geen kritiek op het functioneren van werknemer gesteld of gebleken en is niet gemotiveerd weersproken dat werknemer zich jarenlang heeft ingezet als lid van de ondernemingsraad. Werknemer had als gevolg van zijn inactiviteit sinds 15 november 2005 zijn herplaatsingstoeslag al verloren en hij loopt zijn aanspraak op prepensioen mis die hij bij het voortduren van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2009 had kunnen hebben. Ook is niet gemotiveerd weersproken dat de kansen van werknemer op het vinden van ander werk beperkt zijn, met name door zijn beperkte opleiding, zijn eenzijdige arbeidsverleden, zijn relatief hoge leeftijd en zijn medische beperkingen.

Werknemer becijfert dat hij als gevolg van het kennelijk onredelijk ontslag een schade lijdt van € 74.088,03. De vergoeding kan echter niet alleen worden bepaald op basis van een concrete en nauwkeurige schadeberekening. Voor de hoogte van de vergoeding is niet alleen van belang welke schade werknemer als gevolg van het kennelijk onredelijk ontslag lijdt, maar ook de aard en de ernst van het tekortschieten van Novio in haar verplichting als goed werkgever te handelen. Mede gelet op de aard van de aansprakelijkheid en van de schade neemt het hof daarbij ten gunste van Novio in aanmerking dat Novio tot 15 november 2005 de re-integratie van werknemer in het eigen bedrijf feitelijk steeds heeft getracht te bevorderen en dat niet is gesteld of gebleken van een relatie tussen de arbeidsongeschiktheid van werknemer en het voor Novio verrichte werk. Het hof ziet aanleiding de vergoeding in dit geval vast te stellen op € 60.000.