Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster is werkzaam als schoonmaakster. In 2005 is zij tijdens het werk uitgegleden in een badkamer. In 2008 heeft de huisarts van werkneemster geschreven dat zij als gevolg van het ongeval haar enkelband heeft gescheurd, waarna zij geopereerd is en sinds twee jaar met krukken loopt. De onderrug en het onderbeen zijn verbrijzeld, waardoor haar rug krom is gaan groeien. Werkneemster stelt werkgever aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van het ongeval.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat werkneemster op 21 juni 2005 in de uitoefening van haar (schoonmaak)werk ten val is gekomen, waardoor zij letsel heeft bekomen. De aard van het letsel en de dientengevolge mogelijk opgelopen schade zijn echter niet komen vast te staan. Er is geen verslag/verklaring of iets dergelijks ingebracht van/over haar behandeling in het AMC op 21 juni 2005. De huisarts heeft op 22 november 2010 geschreven dat, hoewel hij dat in zijn eerdere verklaring schreef, naar aanleiding van de stukken van het AMC toch niet van verbrijzeling kan worden gesproken. Voorts heeft werkgever aan de zorgplicht voldaan. Ten aanzien van de schoonmaakwerkzaamheden heeft werkneemster algemene instructies en waarschuwingen gekregen. Voor het geven van verdergaande instructies bestond geen aanleiding, omdat er geen sprake was van bijzondere omstandigheden. Volgt afwijzing van de vordering.