Naar boven ↑

Rechtspraak

Brocacef BV/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland, 14 december 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BU8828

Brocacef BV/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst directeur. Non-actiefstelling en benoeming opvolger vergelijkbaar met ontslag op staande voet. Onvoldoende gronden voor vertrouwensbreuk. C-factor 2,5

Werknemer (45 jaar) is in 2008 in dienst getreden van Brocacef in de functie van directeur. Begin juli 2011 heeft Brocacef aan werknemer meegedeeld onvoldoende vertrouwen te hebben in diens functioneren als directeur van Intramuraal. Besloten is het dienstverband met hem te beëindigen. Werknemer is vrijgesteld van werkzaamheden. Thans verzoekt Brocacef ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij legt daaraan ten grondslag dat Intramuraal een belangrijk bedrijfsonderdeel van de onderneming Brocacef Holding vormt en dat de holding moet kunnen vertrouwen op de kundigheden van de onderdeeldirectie omdat de holdingdirectie op redelijke afstand van de dagelijkse leiding van dat bedrijfsonderdeel staat. In werknemer heeft Brocacef geen vertrouwen meer, onder meer door de slechte resultaten die onder leiding van werknemer zijn behaald.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De beslissing van Brocacef om werknemer begin juli met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen en om de volgende dag een opvolger in zijn functie te benoemen, komt zeer dicht in de buurt van een ontslag op staande voet. Hoewel het loon wordt doorbetaald, volgt uit de beslissing van Brocacef dat zij uitsluitend de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met werknemer nastreefde. Dat werknemer de afgesproken doelstellingen niet heeft gehaald, rechtvaardigt niet automatisch het verlies van vertrouwen in werknemer. Dit geldt ook voor het verwijt dat werknemer aan een nieuw aangestelde medewerkster geen gedegen inwerktraject heeft geboden. Brocacef stelt voorts dat een werkneemster arbeidsongeschikt is geraakt door de vraag van werknemer of zij en een andere collega 'verliefd op elkaar waren'. Dit was de 'druppel die de emmer deed overlopen'. Ten onrechte heeft Brocacef geen onderzoek gedaan naar de exacte gang van zaken, zodat dit de non-actiefstelling niet rechtvaardigt. Brocacef heeft onvoldoende gronden aangevoerd om haar verlies van vertrouwen in werknemer te rechtvaardigen. Naar de overtuiging van de kantonrechter is werknemer met een afwijzing van het verzoek tot ontbinding niet gebaat en kan hij zich beter richten op een toekomst buiten Brocacef. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Nu Brocacef van de beëindiging een ernstig verwijt valt te maken, wordt de C-factor vastgesteld op 2,5.