werknemer/Novawork BV

Werknemer (46 jaar) is in het kader van re-integratie met ingang van 1 juni 2008 voor een periode van 1 jaar bij Novawork in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker. In januari 2009 heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 11 februari 2009 heeft werknemer tijdens een bezoek aan de bedrijfsarts een toetsenbord en beeldscherm omver gegooid. Volgens de bedrijfsarts heeft werknemer tevens fysiek geweld op hem uitgeoefend. Werknemer betwist dit laatste. De bedrijfsarts heeft aangifte tegen werknemer gedaan bij de politie. Novawork heeft werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet rechtsgeldig geoordeeld (AR 2010-108). In hoger beroep klaagt werknemer onder meer dat de kantonrechter hem ten onrechte heeft belast met het leveren van (tegen)bewijs dat hij geen geweld zou hebben toegepast jegens de bedrijfsarts.

Het hof oordeelt als volgt. Partijen zijn het er terecht over eens dat, nu werknemer de reden voor het hem op staande voet gegeven ontslag betwist, de stelplicht en daarmee de bewijslast van de geldige dringende reden op Novawork rust (HR 27 september 1996, LJN ZC2148, NJ 1997, 42). De kantonrechter heeft deze bewijspositie ook niet miskend toen hij tot het oordeel kwam dat Novawork vooralsnog voldoende had aangetoond dat werknemer fysiek geweld tegen de bedrijfsarts heeft gebruikt en dat hij werknemer tot het leveren van tegenbewijs heeft toegelaten. Van belang bij dit alles acht het hof het feit dat de bedrijfsarts zich gelijk gemeld heeft bij het hoofd P:O met een rode plek op zijn gezicht, dat het geweld past bij de eerdere gedragingen van werknemer (het omgooien van een pc) en werknemer dicht bij de bedrijfsarts was op het moment van het voorval.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.