Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Manpower Nederland BV c.s.
Rechtbank Den Haag, 21 december 2011
ECLI:NL:RBSGR:2011:BV1500

werkneemster/Manpower Nederland BV c.s.

Werkgeversaansprakelijkeid voor val op voorterrein met polsletsel tot gevolg. Ontvankelijkheid. Inlenersaansprakelijkheid CBS. Toetsing criterium ‘werkplek’ aan TNT-arrest. Afwijzing opstalaansprakelijkheid

Werkneemster is in dienst van Manpower Uitzendorganisatie (onderdeel van Manpower BV). Zij verricht op detacheringsbasis werkzaamheden voor het Centraal Bureau voor de Statiek (CBS). Bij het verlaten van het pand van het CBS is werkneemster ten val gekomen, met ernstig polsletsel tot gevolg. Werkneemster stelt Manpower Nederland BV en het CBS aansprakelijk voor de schade.

Werkneemster wordt in haar vordering jegens Manpower BV niet ontvankelijk verklaard. Zij heeft namelijk de verkeerde partij, Manpower Nederland BV, gedagvaard. Manpower BV is de werkgever van werkneemster, zodat zij deze partij had moeten aanspreken.

Tussen werkneemster en het CBS staat vast dat het ongeval op het voorterrein heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van het beroep van werkneemster op artikel 7:658 BW heeft het CBS als verweer gevoerd dat het voorterrein waar werkneemster is gevallen niet kwalificeert als 'werkplek' zodat artikel 7:658 BW toepassing mist. Vooropgesteld wordt dat de Hoge Raad in het arrest TNT (HR 11 november 2011, AR 2011-0923) onder r.o. 3.4.3 heeft geoordeeld dat onder 'werkplek' dient te worden verstaan 'iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt'. Toetsing aan voornoemd criterium brengt mee dat het voorterrein van het pand van het CBS niet kan worden gekwalificeerd als 'werkplek' in de zin van artikel 7:658 BW. Gesteld noch gebleken is dat werknemers van het CBS het voorterrein gebruiken ter uitoefening van de aan hen door het CBS opgedragen werkzaamheden. Het beroept op art. 7:658 BW faalt.

Ook het beroep op de opstalaansprakelijkheid van het CBS op grond van de artikelen 6:174 BW en 6:181 BW faalt. Krachtens artikel 6:181 BW is de bedrijfsmatig gebruiker van een opstal aansprakelijk voor de in artikel 6:174 BW genoemde schade, tenzij het ontstaan van de schade niet met de uitoefening van het bedrijf in verband staat. In zijn arrest van 26 november 2010 (LJN: BM9757) heeft de Hoge Raad de maatstaf gegeven voor de toepassing van de uitzondering in het slot van artikel 6:181 lid 1 BW. Volgens de Hoge Raad is voor het ontbreken van de aansprakelijkheid van degene die in de opstal een bedrijf uitoefent, nodig en toereikend dat tussen het ontstaan van het gebrek en de bedrijfsuitvoering geen verband bestaat. Wanneer die maatstaf op het onderhavige geval wordt toegepast, leidt dit tot de conclusie dat het CBS niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de door werkneemster geleden schade. Immers, niet valt in te zien dat het ontstaan van het gebrek - te weten het loslaten van de verlijmde kiezelstenen, waardoor deze los op het voorterrein terechtkomen - in enig causaal verband staat met de bedrijfsuitoefening door het CBS, welke in het pand van het CBS plaatsvindt. Volgt afwijzing van de vorderingen.