werknemer/werkgeefster

Werknemer is in dienst van werkgeefster, een onderneming die zich richt op advisering omtrent IT-diensten. Op 16 november 2011 is door de politie in de woning van werknemer een hennepkwekerij ontmanteld. Op 18 november 2011 is werknemer op staande voet ontslagen. Thans vordert hij loon en wedertewerkstelling. Werkgeefster heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend (deze beschikking is aan het oordeel over de loonvordering en wedertewerkstelling gehecht) wegens een dringende reden.

De kantonrechter wijst de loonvordering en wedertewerkstelling af. Kort gezegd wordt geoordeeld dat de aard van het misdrijf en de werkzaamheden met elkaar verband houden. Dit geldt ook voor het ontbindingsverzoek. Werknemer heeft niet weersproken dat hij door zijn functie toegang heeft tot en moet werken met gevoelige informatie van de klanten en dat daardoor een vertrouwensrelatie moet bestaan tussen werkgeefster, klant én werknemer. Werknemer heeft in dat verband evenmin weersproken dat hij IT-diensten verleent aan justitiële instellingen en organisaties, althans daaraan gelieerde organisaties, meer in het bijzonder dat hij onder andere op locatie werkt bij een jeugdzorginstelling, een organisatie voor kinderopvang en een bedrijf dat zich bezighoudt met bedrijfsovernames. In dit  geval is (volledig) onduidelijk gebleven in welke mate werknemer is beland in het criminele circuit en welke bedreigingen/risico’s van niet te verwaarlozen betekenis daaruit voor hem voortvloeien maar zodoende ook voor werkgeefster en haar klanten waarvoor werknemer werkzaam is. Het is te billijken dat werkgeefster van haar medewerkers onbesproken gedrag eist, zoals zij ook in haar personeelshandboek heeft neergelegd, en waarmee werknemer ook akkoord is gegaan, getuige zijn parafering van dat handboek. Het exploiteren van een hennepkwekerij is daarmee en met het vertrouwen dat door werkgeefster én haar klanten in werknemer moeten kunnen stellen, niet te rijmen. Volgt (voorwaardelijke) ontbinding wegens een dringende reden.