Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV/Qbuzz BV
Rechtbank Midden-Nederland, 28 december 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3014

FNV/Qbuzz BV

Qbuzz op grond van CAO OV niet gehouden uitzendkrachten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Er is voldoende cijfermatig aangetoond dat formatieruimte ontbreekt

FNV is partij bij de CAO Openbaar Vervoer 2009/2010 (hierna: de CAO OV). Qbuzz maakt voor de bezetting van haar bussen gebruik van eigen chauffeurs in vaste dienst en van uitzendkrachten. Op haar werknemers is de CAO OV van toepassing. In artikel 12 lid 4 CAO OV is bepaald dat uitzendkrachten, indien voldaan is aan bepaalde voorwaarden, recht hebben op een vast contract. De uitzendkrachten van Arriva zijn na een overgang van de concessie van het busvervoer in Groningen en Drenthe overgenomen door Qbuzz. Tussen FNV en Qbuzz is vervolgens een geschil ontstaan over de toepasselijkheid van artikel 12 lid 4 CAO OV. Volgens FNV is er voldoende formatieruimte om (meer) uitzendkrachten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden en volgens Qbuzz is dat niet het geval. Thans vordert FNV naleving van artikel 12 lid 4 CAO OV op grond van de Wet CAO dan wel op grond van artikel 3:305a BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan Qbuzz stelt, is FNV als contractspartij gerechtigd uit eigen hoofde nakoming te vorderen van de aan de CAO OV gebonden werkgevers (vgl. HR 19 december 1997, LJN ZC2532). Dit geldt in het bijzonder indien het gaat om in de CAO OV opgenomen verplichtingen van die werkgever jegens zijn werknemers (vgl. HR 5 februari 1999, LJN ZC2841). Anders dan Qbuzz meent, is voldaan aan de vereisten voor het instellen van een collectieve actie als bedoeld in artikel 3:305a BW. De algemene doelomschrijving in de statuten van FNV staat niet in de weg aan de ontvankelijkheid van FNV. FNV heeft voldoende aan de substantiëringsplicht voldaan, zodat FNV ontvankelijk is in haar vorderingen.

Partijen verschillen van mening over de toepassing en uitleg van artikel 12 lid 4 CAO OV. Voor de uitleg van een cao geldt de cao-norm. In deze procedure is van belang dat partijen in de loop van de procedure, op 1 september 2011, de nieuwe CAO OV zijn overeengekomen. Deze heeft een looptijd van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012. In deze nieuwe cao is voor vast personeel een werkgelegenheidsgarantie overeengekomen. Voorts is een specifieke aanvulling opgenomen dat indien de werkgever zich beroept op onvoldoende formatieruimte zoals bedoeld in artikel 12 lid 4 CAO OV, de werkgever dit dan aan de medezeggenschap en de betrokken werknemers cijfermatig dient te onderbouwen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er geen aanknopingspunten waaruit blijkt dat de formatieruimte zoals bedoeld in de CAO OV en aangevuld met de nieuwe CAO OV niet structureel hoeft te zijn. Het in vaste dienst nemen van uitzendkrachten en het uitbreiden van uren van parttime werknemers veronderstelt dat gedurende een zekere termijn formatieruimte beschikbaar moet zijn. Dat ook met redelijke zekerheid te verwachten formatieruimte een rol speelt bij de vraag of sprake is van formatieruimte in de toekomst, is evident. Qbuzz wenst de formatieruimte per jaar te beoordelen. Nu in de cao niet vastligt op welke tijdstippen of peilmomenten de formatieruimte moet worden beoordeeld kan niet worden gezegd dat Qbuzz in strijd met de cao handelt. Qbuzz dient aan te tonen dat het haar aan formatieruimte ontbreekt. Qbuzz heeft hieraan voldaan door de ingevoerde bezuinigingsmaatregelen cijfermatig te onderbouwen. Vast staat dat in de nieuwe CAO OV een werkgelegenheidsgarantie voor de vaste medewerkers centraal staat. Tegen deze achtergrond volgt uit de door Qbuzz overgelegde toelichting over de formatie 2012 voldoende dat geen structurele formatieruimte aanwezig is in het concessiegebied, in elk geval niet in die zin dat ook de werkgelegenheid van de vaste medewerkers kan worden gegarandeerd. Qbuzz heeft dan ook voldoende aangetoond dat het haar thans aan formatieruimte ontbreekt. Volgt afwijzing van de vorderingen.