Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/AKO
Rechtbank Overijssel, 24 februari 2012
ECLI:NL:RBALM:2012:BV6973

werkneemster/AKO

Ontslag op staande voet na wegnemen geld door eerste verkoopmedewerkster AKO rechtsgeldig. Werkneemster heeft uit vrije wil schuldbekentenis ondertekend

Werkneemster is met ingang van 1 oktober 1997 in dienst getreden van AKO. Als gevolg van geconstateerde onregelmatigheden is een onderzoek uitgevoerd in de winkel waar werkneemster werkzaam is. AKO stelt dat uit dit onderzoek naar voren is gekomen dat werkneemster zich diverse malen schuldig heeft gemaakt aan diefstal c.q. verduistering van geld dat aan AKO toebehoort. Werkneemster heeft een schriftelijke verklaring ondertekend waarin is vermeld dat zij geld van een klant in haar zak heeft gestopt en goederen heeft genuttigd zonder deze af te rekenen. Werkneemster is vervolgens op staande voet ontslagen. Thans beroept werkneemster zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat haar verklaringen onder ongeoorloofde druk zijn afgelegd. Zij was compleet overdonderd, gemanipuleerd en heeft de hele situatie als intimiderend ervaren. Vooralsnog komt deze stelling niet geloofwaardig voor. Redengevend hiervoor is dat werkneemster, alvorens een verklaring af te leggen, een ‘Verklaring uit vrije wil’ heeft getekend, de tijdens het verhoor opgemaakte verklaring heeft ondertekend en het feit dat zij tijdens het verhoor een handgeschreven verklaring heeft geproduceerd. Het verwijt van werkneemster dat de gemaakte videobeelden op onrechtmatige wijze tot stand zijn gekomen en niet als bewijsmateriaal mogen worden gebruikt wordt verworpen. Met instemming van de OR kan de directie van AKO besluiten om gebruik te maken van verborgen camera’s op de werkplek, indien het vermoeden bestaat dat er diefstal c.q. fraude wordt gepleegd, van welke bevoegdheid de directie van AKO gebruik heeft gemaakt. De gedragingen van werkneemster, met name het in eigen zak stoppen van € 5 na de verkoop van een telefoonkaart en het zichzelf in strijd met de gedragsregels toe-eigenen van fooien, vormen voldoende grond voor ontslag op staande voet. De gevorderde wedertewerkstelling wordt afgewezen. Tot slot wordt overwogen dat AKO ten onrechte de kosten van het onderzoek heeft verrekend met het aan werkneemster toekomende loon. Gesteld noch gebleken is dat AKO rekening heeft gehouden met het bepaalde in artikel 7:632 lid 2 BW waarin de verrekeningsbevoegdheid beperkt wordt tot het loon dat niet onder de beslagvrije voet valt.