Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ds. Pierson Stichting voor Voortgezet Onderwijs
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 29 maart 2012
ECLI:NL:RBSHE:2012:BW1454

werknemer/Ds. Pierson Stichting voor Voortgezet Onderwijs

Opzegging arbeidsovereenkomst docent Nederlands wegens onvrede over functioneren niet kennelijk onredelijk. Ex tunc-toets. Arbeidsmarktperspectieven zijn positief

Werknemer is sinds 1978 in dienst van de Ds. Pierson Stichting voor Voortgezet Onderwijs als docent Nederlands. In 2010 hebben gesprekken met werknemer plaatsgevonden, onder meer over diens inzet en de wijze waarop hij zijn taken vervulde. Het Pierson heeft de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de geldende opzegtermijn opgezegd. Werknemer is geschorst voor de duur van de opzegtermijn. De arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 februari 2011. Sinds februari 2011 heeft werknemer parttime op andere scholen gewerkt. Per 1 augustus 2011 kan hij fulltime bij een van deze scholen aan de slag. Werknemer stelt thans dat het ontslag op grond van het gevolgencriterium kennelijk onredelijk is.

De kantonrechter is van oordeel dat het Pierson in redelijkheid ervoor mocht kiezen om de arbeidsovereenkomst met werknemer te beëindigen. In de loop der jaren is er een onvrede opgebouwd bij de sectievoorzitter en de collegae ten aanzien van het functioneren van werknemer, welke onvrede door de onregelmatigheden die zich hebben voorgedaan tijdens een examentoets in maart 2010 tot een voor sommige collegae onwerkbare situatie heeft geleid. Het Pierson heeft geprobeerd door middel van een mediationtraject tot een oplossing te komen, hetgeen niet is gelukt. Werknemer is wel degelijk aangesproken op zijn tekortkomingen. Hem treft een verwijt van de ontstane situatie. Anders dan werknemer meent dient de vraag of een ontslag kennelijk onredelijk is vanwege haar gevolgen voor de werknemer niet te worden beoordeeld naar het moment van de (mededeling van de) opzegging maar tegen het moment waarop het ontslag ingaat (in casu 1 februari 2011). Vast staat dat werknemer op 1 februari 2011 vooruitzicht had op twee parttime dienstverbanden. Gelet op het algemeen bekende feit dat er een tekort is aan gekwalificeerde leraren voor het vwo, oordeelt de kantonrechter dat op 1 februari 2011 de vooruitzichten van werknemer om een gelijkwaardige fulltime betrekking te vinden zonder meer goed waren. Het aanbod van het Pierson om een vergoeding toe te kennen van ongeveer € 35.000 ter overbrugging van enige periode van (gedeeltelijke) werkloosheid, in ogenschouw nemende dat werknemer recht had op 8% bovenwettelijke uitkering, is dan ook redelijk. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het Pierson een onderwijsinstelling is die afhankelijk is van subsidies en ouderbijdragen, en geen op winst maken gerichte onderneming. Volgt afwijzing van de vordering.