Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2012
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW3642
werkneemster/H+B Thuiszorg Haaglanden BV
Werkneemster is in dienst van H+B Thuiszorg als verpleegkundige. Zij stelt dat haar tijdens een rit naar een cliënt op 1 mei 2004 een ernstig verkeersongeval is overkomen doordat een bus van Connexxion achterop haar auto is gereden. Werkneemster heeft in coma gelegen en heeft als gevolg van het ongeval functioneringsstoornissen. In 2004 is H+B Thuiszorg aansprakelijk gesteld voor de schade. De verzekeraar van Connexxion heeft maar een deel van de schade vergoed. Thans verzoekt werkneemster te bepalen dat H+B Thuiszorg aansprakelijk is voor haar volledige schade als gevolg van het ongeval. Doordat H+B Thuiszorg geen behoorlijke verzekering heeft afgesloten, schiet H+B Thuiszorg tekort in de uit artikel 7:611 BW voortvloeiende verplichtingen, aldus werkneemster.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Ervan uitgegaan wordt dat werkneemster van haar werk kwam en naar huis reed en toen een verkeersongeval had. Omdat werkneemster het ongeval niet tijdens de werkzaamheden is overkomen, is het verzoek niet op artikel 7:658 BW gegrond. In het arrest HR 19 december 2008 (AR 2008-0774) wordt vooropgesteld dat woon-werkverkeer in beginsel geacht moet worden plaats te vinden in de privésfeer van de werknemer waardoor de werkgever niet aansprakelijk is voor schadelijke gevolgen tijdens het woon-werkverkeer. Uit onder meer het TNT-arrest (HR 11 november 2011, AR 2011-0923) volgt dat onder bijzondere omstandigheden een werkgever in zo’n geval toch aansprakelijk kan zijn. Daarbij dient onder meer te worden nagegaan of de werkgever bekend is met een specifiek en ernstig gevaar voor de werknemer in diens privésituatie en de preventieve maatregelen die van de werkgever kunnen worden gevergd.
In dit geval is niet gesteld of gebleken dat werkneemster voor vervoer op haar eigen auto was aangewezen. Voorts had H+B Thuiszorg geen instructie gegeven dat zij met haar eigen auto naar haar twee werkadressen in Zwanenburg moest. Onweersproken is gelaten dat werkneemster de strippenkaart vergoed kreeg, zodat aannemelijk is dat zij doorgaans met het openbaar vervoer naar en van haar werk ging. Het wordt ervoor gehouden dat H+B Thuiszorg er niet mee bekend was dat werkneemster (die dag) met haar auto naar haar werkplek(ken) ging en dat zij de risico’s liep met mogelijk grote schadelijke gevolgen die deelname aan het gemotoriseerde verkeer met zich brengen. Er is geen sprake van zodanige bijzondere omstandigheden dat H+B Thuiszorg voor de schadelijke gevolgen ten gevolge van een ongeval tijdens het woon-werkverkeer aansprakelijk is.