werkgeefster/werknemer

Werknemer (52 jaar) is sinds 2010 in dienst als Logistics Manager. Op 2 december 2012 heeft werknemer zich als gevolg van een conflict ziek gemeld. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij grondt haar verzoek op gewichtige redenen waarbij zij stelt dat zij niet tevreden is over het functioneren van werknemer. Tal van incidenten hebben ertoe geleid dat de relatie tussen partijen stuk is en dat werknemer binnen de betrekkelijk kleine organisatie nooit meer zal kunnen functioneren.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen twisten over de vraag of werknemer arbeidsongeschikt is. De bedrijfsarts en de arts van het UWV verschillen van mening of werknemer arbeids(on)geschikt is. Gezien het laatste deskundigenoordeel van het UWV, het rapport van de bedrijfsarts waaruit blijkt dat werknemer met psychische klachten is uitgevallen, de overgelegde brief van de huisarts waaruit blijkt dat werknemer zich heeft gemeld met burn-outklachten en het feit dat werknemer is doorverwezen naar een psycholoog, wordt geoordeeld dat voldoende gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte. Van de ontbindingsbevoegdheid dient derhalve terughoudend gebruik te worden gemaakt.

Werkgeefster stelt dat werknemer onvoldoende functioneert en noemt een aantal incidenten. Indien er sprake zou zijn van het door werkgeefster gestelde disfunctioneren geldt dat het op de weg van werkgeefster had gelegen om hieromtrent en in overleg met werknemer een verbetertraject op te zetten. Aangezien werkgeefster – zo dit al gebeurd is – verzuimd heeft hiervan iets op papier te zetten en zij eveneens geen enkel schriftelijk stuk kan overleggen waaruit blijkt dat het gestelde disfunctioneren van werknemer met hem is besproken, is – nu werknemer ontkent mondeling hieromtrent te zijn aangesproken – het vermeende slechte functioneren van werknemer onvoldoende komen vast te staan. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.