Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 14 oktober 2011
ECLI:NL:RBARN:2011:BT8879
werkneemster/werkgever
Werkneemster is als oproepkracht in dienst als horecamedewerkster. Van 1 mei 2010 tot 1 januari 2011 en van 1 januari 2011 tot 31 december 2011 zijn arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten. Op 9 mei 2011 heeft werkneemster zich ziek gemeld, waarna zij geen loon meer betaald heeft gekregen. Werkneemster heeft een loonvordering ingesteld. Nadat werkgever zijn loondoorbetalingsverplichting heeft erkend, twisten partijen nog over de arbeidsomvang.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft overeenkomstig de ingeleverde urenstaten gewerkt en uitbetaald gekregen. Zij heeft de loonstroken en de loonbetalingen altijd geaccepteerd. Uit de urenstaten en loonstroken volgt dat werkneemster in de drie maanden voorafgaande aan haar ziekte 38 uur per maand heeft gewerkt. Op basis van deze gegevens heeft werkgever inmiddels een bedrag van ca. € 1.650 aan werkneemster uitbetaald in verband met het achterstallige loon over de maanden mei 2011 tot en met september 2011. Werkneemster heeft haar stelling dat ze voorafgaande aan haar ziekmelding gemiddeld 23,93 uur per week werkte onvoldoende onderbouwd. Er wordt derhalve uitgegaan van 38 gewerkte uren per maand. De wettelijke verhoging en wettelijke rente worden toegewezen. Dat werkgever twijfelde aan de ziekte van werkneemster en zij haar vakantie had moeten melden, doet aan de verschuldigdheid van de wettelijke vertragingsverhoging niet af.