Rechtspraak
werknemer/werkgever c.s.
Werknemer is sinds 1976 in dienst als demonteur. Hij is op staande voet ontslagen wegens diefstal van twee stalen magazijnbakken. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. Hij stelt dat hij de bakken wilde lenen en dat hij deze in zijn auto heeft gezet met de bedoeling om die mee naar huis te nemen om daar tijdelijk te gebruiken voor het demonteren van de remschijven van zijn auto. Na dit gebruik zou hij de bakken de volgende dag weer terugzetten in de werkplaats.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat werknemer de bakken, alvorens die in de auto te plaatsen, op een voor werkgever zichtbare plaats heeft gezet, en geen moeite heeft gedaan die te verbergen, is onvoldoende aannemelijk dat hij, toen hij de bakken in zijn auto plaatste, de bedoeling had die voor zichzelf te behouden. Voorts is onvoldoende komen vast te staan dat werkgever een strikt bedrijfsbeleid hanteert ten aanzien van het uitlenen van gereedschap, zoals de onderhavige bakken, in die zin dat het lenen daarvan nooit mogelijk is. Tegen deze achtergrond is onvoldoende aannemelijk geworden dat werknemer diende te begrijpen dat het ongevraagd lenen van bakken als de onderhavige door werkgever als diefstal zou worden opgevat. Volgt toewijzing van de vorderingen.