Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam, 4 oktober 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BW7818
werknemer/Samenwerkende Pensioen Architecten B.V.
De aandelen in M&O Consultants B.V. (hierna: M&O) zijn in 1997 verworven door IBAS Groep B.V. Werknemer was ten tijde van de aandelentransactie in dienst van M&O. M&O had de pensioenvoorzieningen voor haar werknemers ondergebracht bij Centraal Beheer. Na de hiervoor bedoelde aandelenoverdracht zijn tussen de werknemers van M&O en IBAS Nederland B.V. (hierna: IBAS) besprekingen gevoerd over eventuele indiensttreding van die werknemers bij IBAS. Werknemer is vervolgens met ingang van 1 januari 1998 bij IBAS in dienst getreden. IBAS had de pensioenrechten van haar werknemers ondergebracht bij AXA Leven N.V. (hierna: AXA). IBAS heeft zich aanvankelijk op het standpunt gesteld dat de werknemers verplicht waren tot collectieve waardeoverdracht. Daar is zij later op teruggekomen. Bij brief van 28 september 1998 heeft SPA werknemer een financiële analyse en planning doen toekomen, waarin de verschillende scenario’s van pensioenopbouw worden vergeleken. Vervolgens heeft werknemer besloten tot waardeoverdracht van zijn pensioenvoorziening bij Centraal Beheer naar AXA. Die waardeoverdracht is met ingang van 1 oktober 1998 geëffectueerd. SPA heeft van AXA een provisie ontvangen voor de met het door Centraal Beheer overgedragen kapitaal afgesloten verzekering. In deze procedure stelt werknemer zich op het standpunt dat SPA misbruik heeft gemaakt van de arbeidsrechtelijke context waarbinnen de verkoop van pensioenverzekeringsproducten heeft plaatsgevonden (te weten de indiensttreding bij IBAS). Voorts verwijt hij SPA tekort te zijn geschoten in diens informatieplicht over de kosten en rendementen van het pensioenproduct.
Het hof oordeelt als volgt. De stelling van werknemer dat SPA hem onjuist heeft voorgelicht over de verschillen in de pensioenregelingen van Centraal Beheer en AXA en dat hij op grond van die onjuiste voorlichting heeft besloten met ingang van 1 januari 1998 bij IBAS in dienst te treden, terwijl hij anders zijn dienstverband met M&O zou hebben voortgezet, is onvoldoende onderbouwd.