werknemer/Boram BV

Werknemer is sinds 2002 in dienst van Boram als productiemedewerker. Op 8 maart 2010 is werknemer uitgevallen wegens ziekte. Op 2 april 2012 is werknemer op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Werknemer had aangekondigd zijn werk weer structureel te hervatten, maar is na anderhalf uur zonder opgave van redenen weer naar huis gegaan. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat Boram werknemer andere werkzaamheden heeft laten verrichten dan de werkzaamheden die door de deskundige van het UWV als passend zijn aangemerkt. In plaats van werkzaamheden aan het einde van de verflijn, heeft werknemer veegwerkzaamheden moeten verrichten. De veegwerkzaamheden kunnen niet als passend worden aangemerkt, zodat het ontslag op staande voet geen stand houdt. Terecht heeft Boram gesteld dat de 104 weken loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid zijn verstreken. Op 28 maart 2012 heeft werknemer echter zijn werkzaamheden hervat, zodat hij vanaf die datum in staat was en zich beschikbaar stelde tot het verrichten van passende arbeid (aan het einde van de verflijn). Boram had werknemer in staat moeten stellen deze passende arbeid te verrichten. Werknemer heeft derhalve recht op loondoorbetaling.