Naar boven ↑

Rechtspraak

Boram BV/werknemer
Rechtbank Noord-Holland, 6 juni 2012
ECLI:NL:RBALK:2012:BW8628

Boram BV/werknemer

Afwijzing voorwaardelijk ontbindingsverzoek wegens werkweigering productiemedewerker. Opgedragen veegwerkzaamheden zijn niet passend. Ook na twee jaar arbeidsongeschiktheid is werkgever verplicht om werknemer passende arbeid te laten verrichten die voorhanden is, zoals neergelegd in de Beleidsregels Ontslagtaak UWV

Werknemer is sinds 2002 in dienst van Boram als productiemedewerker. Op 8 maart 2010 is werknemer uitgevallen wegens ziekte. Op 2 april 2012 is werknemer op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Werknemer had aangekondigd zijn werk weer structureel te hervatten, maar is na anderhalf uur zonder opgave van redenen weer naar huis gegaan. Thans verzoekt Boram voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat Boram werknemer andere werkzaamheden heeft laten verrichten dan de werkzaamheden die door de deskundige van het UWV als passend zijn aangemerkt. In plaats van werkzaamheden aan het einde van de verflijn, heeft werknemer veegwerkzaamheden moeten verrichten. De weigering om veegwerkzaamheden te verrichten is geen grond voor ontbinding, omdat deze werkzaamheden niet als passend kunnen worden aangemerkt. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat er bij Boram passende arbeid voorhanden is voor werknemer, waartoe werknemer zich bereid heeft verklaard en beschikbaar heeft gesteld. In dat kader is van belang dat Boram op grond van artikel 7:658a lid 1 BW ook na twee jaar arbeidsongeschiktheid gehouden is om werknemer passende arbeid in haar bedrijf te laten verrichten, en dat er na die twee jaar in beginsel geen ontbinding behoort te volgen indien er passende arbeid binnen het bedrijf van de werkgever voorhanden is, zoals ook is neergelegd in de Beleidsregels Ontslagtaak van het UWV.