Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster is in de periode van 1 juli 2006 tot 1 mei 2010 bij werkgever in dienst geweest als topstylist. Na beëindiging van de arbeidsrelatie is tussen partijen verschil van mening ontstaan over de eindafrekening, waarbij de centrale vraag is of werkgever gerechtigd is het te veel betaalde loon ad € 500 terug te vorderen.
Het hof oordeelt als volgt. In tegenstelling tot wat werkneemster lijkt te betogen, heeft die onverschuldigde betaling plaatsgevonden in het kader van de uitbetaling van hetgeen werkgever op basis van de berekening van zijn accountant nog dacht aan werkneemster verschuldigd te zijn. Uit de stukken kan immers genoegzaam worden afgeleid dat op of daags voor 18 oktober 2010 een bedrag van € 1.471,60 aan werkneemster is overgemaakt en dat dit bedrag het resultaat is van de hier bedoelde onjuiste berekening door de accountant van werkgever. Omdat deze gang van zaken in de bij de feiten aangehaalde e-mail van 18 oktober 2010 duidelijk aan de gemachtigde van werkneemster is uitgelegd en de inhoud van deze e-mail niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is, gaat het hof voorbij aan werkneemsters betoog dat niet duidelijk was dat de accountant zich op dit punt had vergist. Terugvordering door een werkgever van een onverschuldigd betaald bedrag kan onder omstandigheden in strijd zijn met goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek. De door werkneemster genoemde omstandigheid dat de fout van de accountant haar niet toe te rekenen is, is geen omstandigheid die meebrengt dat werkgever niet als goed werkgever handelt door aanspraak te maken op terugbetaling van het als gevolg van die fout onverschuldigd betaalde bedrag.