Naar boven ↑

Rechtspraak

PNO Consultants B.V. c.s./Deloitte Consulting C.V.B.A. c.s.
Rechtbank Gelderland, 4 juli 2012
ECLI:NL:RBARN:2012:BX4530

PNO Consultants B.V. c.s./Deloitte Consulting C.V.B.A. c.s.

Aansprakelijkstelling verkopers wegens overtreding concurrentiebeding uit overnameovereenkomst. Onrechtmatige concurrentie. Bevoegdheid rechtbank. Aanhouding zaak, waarbij rechtbank diverse concrete aandachtspunten signaleert ten aanzien van verder verloop procedure

Tussen PNO en Deloitte Consulting C.V.B.A. en Deloitte Grants & Incentives B.V. is op 4 september 2008 een overnameovereenkomst gesloten met betrekking tot het bedrijfsonderdeel subsidieactiviteiten van Deloitte Consulting C.V.B.A. en Deloitte Grants & Incentives B.V. Deloitte Belastingadviseurs B.V. was geen partij bij de overnameovereenkomst. In artikel 13 van de overnameovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen. Werkneemster is sinds december 2009 in dienst van PNO. Haar arbeidsovereenkomst bevat een concurrentiebeding. Ze heeft haar dienstverband met PNO per 1 augustus 2010 opgezegd en is in dienst getreden van Deloitte Belastingadviseurs B.V. PNO stelt dat Deloitte Consulting C.V.B.A. en Deloitte Grants & Incentives B.V. hiermee artikel 13 van de overnameovereenkomst hebben geschonden en vordert betaling van verbeurde boetes. Deloitte Belastingadviseurs B.V wordt aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatige daad. Ook tegen werkneemster is een procedure gestart wegens schending van het concurrentiebeding. In de bodemprocedure is geoordeeld dat werkneemster het concurrentiebeding heeft overtreden en is zij veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en verbeurde boetes.

De rechtbank oordeelt als volgt. De zaak heeft een internationaal karakter. De rechtbank ontleent ten aanzien van Deloitte Consulting C.V.B.A. en Deloitte Grants & Incentives B.V. rechtsmacht en relatieve bevoegdheid aan een forumkeuze van partijen in artikel 21.2 van de overnameovereenkomst. In artikel 21.1 hebben partijen het Nederlands recht van toepassing verklaard op de overnameovereenkomst. Ten aanzien van Deloitte Belastingadviseurs B.V. ontleent de rechtbank haar rechtsmacht en relatieve bevoegdheid aan de artikelen 2 EEX-Verordening en 107 Rv. De grondslag van de vorderingen tegen Deloitte Belastingadviseurs B.V. is een onrechtmatige daad. Deze vorderingen worden op grond van artikel 4 lid 1 Rome-II beoordeeld naar Nederlands recht.

Een van de belangrijkste knelpunten in dit geding betreft de vraag of werkneemster het concurrentieverbod in haar arbeidsovereenkomst met PNO heeft overtreden. Daarnaast moet beoordeeld worden of Deloitte Belastingadviseurs B.V. jegens PNO onrechtmatig heeft gehandeld en blijft handelen door werkneemster in dienst te nemen en te houden en door haar bepaalde werkzaamheden uit te laten voeren. Over de eerste vraag is na de comparitie in de bodemzaak een oordeel geveld door de kantonrechter te Alkmaar. Partijen hebben nog geen gelegenheid gehad om hun standpunten te bepalen en/of bij te stellen naar aanleiding van deze uitspraak. De rechtbank vindt dat wel noodzakelijk en zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen bij akte kunnen reageren op die uitspraak.

De rechtbank signaleert onder meer de volgende aandachtspunten. De rechtbank wil vernemen of het vonnis in de bodemprocedure tegen werkneemster wordt ingesteld. De rechtbank wijst erop dat aan de inhoud van dit vonnis, ook indien dit onherroepelijk wordt, in deze rechtszaak tussen andere procespartijen formeel geen gezag van gewijsde kan worden toegekend. Het concurrentiebeding dient aan de hand van Haviltex uitgelegd te worden, waarbij als partijen het oneens met zijn met het vonnis, bewijs geleverd dient te worden. Bij een andere uitleg van het concurrentiebeding dan in de bodemprocedure dient een exacte functieomschrijving van de nieuwe functie te worden gegeven. Ook is relevant of het juist is wat PNO heeft gesteld, maar wat Deloitte Belastingadviseurs B.V. heeft betwist, dat Deloitte Belastingadviseurs B.V. werkneemster welbewust heeft aangeworven. Ook dit kan onderdeel worden van een bewijsopdracht.