Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 1 augustus 2012
ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5455
werknemer/Capgemini Nederland BV
Werknemer is op 1 maart 2010 in dienst getreden van Capgemini als vicepresident. Partijen zijn overeengekomen dat het dienstverband per 1 juli 2012 zal eindigen onder uitbetaling van een brutovergoeding van € 83.000. Nadat werknemer te horen heeft gekregen dat een collega zich ziek gemeld zou hebben met spanningsklachten die door werknemer zouden zijn veroorzaakt, heeft werknemer volgens Capgemini een nogal diffamerende mail gestuurd aan de collega. Werknemer is vanwege deze mail op staande voet ontslagen. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag en stelt dat Capgemini gehouden is de vaststellingsovereenkomst na te komen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen staat vast dat de inhoud van het e-mailbericht zodanig onbehoorlijk van aard is dat op grond daarvan een ontslag op staande voet gerechtvaardigd zou zijn. In geschil tussen partijen is echter of werknemer zelf het bewuste e-mailbericht heeft verzonden. Werknemer heeft gesteld dat een ander, na inbreking in zijn e-mailaccount, hiervoor verantwoordelijk is. Nader onderzoek, met name ten aanzien van het technisch bewijs dat ziet op de herkomst en de verzending van de verschillende e-mailberichten, is noodzakelijk alvorens tot een (voorlopig) oordeel te kunnen komen. Voor een dergelijk onderzoek is in dit kort geding echter geen plaats. Nu thans onvoldoende duidelijk is of het ontslag op staande voet terecht is gegeven, is het evenmin in hoge mate waarschijnlijk dat de bodemrechter een vordering tot betaling van de beëindigingsvergoeding zal toewijzen. De gevorderde voorziening wordt geweigerd.