Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Interwerk B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 augustus 2012
ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6184

werkneemster/Interwerk B.V.

Ontbreken verwijzing naar boeteclausule in de arbeidsovereenkomst bij nadere afspraken relatiebeding in vaststellingsovereenkomst, leidt tot verval van boetebeding

Interwerk drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de detachering van tijdelijk personeel. Werkneemster is op 1 augustus 2006 in dienst getreden bij Interwerk in de functie van senior financieel consulent op basis van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding en relatiebeding van toepassing. Op overtreding van dit beding staat een direct opeisbare boete van maximaal € 11.000 per gebeurtenis en tevens € 450 per dag dat de werknemer in overtreding is. Op enig moment zijn Interwerk en werkneemster gebrouilleerd geraakt en hebben vervolgens onderhandeld over beëindiging van het dienstverband. Beide partijen zijn bijgestaan door advocaten. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het concurrentiebeding is komen te vervallen. Het relatiebeding blijft wel van toepassing. Een van de relaties aldaar genoemd is de Gemeente Kampen. Na het einde van het dienstverband heeft de Gemeente Kampen werkneemster tijdelijk werk aangeboden. Werkneemster en Interwerk hebben vervolgens onderhandeld over het eventuele verval van het relatiebeding, hetgeen niet tot een overeenstemming heeft geleid. Werkneemster is vervolgens toch werkzaamheden gaan verrichten voor de Gemeente Kampen. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat enkel het ‘zelf actief benaderen van relaties’ is verboden. Interwerk stelt zich op het standpunt dat werkneemster meermalen het relatiebeding heeft overtreden en vordert de boetes.

Het hof oordeelt als volgt. Voor de uitleg van de vaststellingsovereenkomst geldt de Haviltex-formule. Mede uit de verslagen van het mediationtraject volgt dat steeds is gesproken over ‘werken voor’. Het standpunt van werkneemster faalt derhalve. Met betrekking tot de boeteclausule stelt Interwerk zich op het standpunt dat de vaststellingsovereenkomst aldus moet worden gelezen dat enkel artikel 23.1 van de Algemene Arbeidsvoorwaarden Medewerkers Interwerk buiten werking is gesteld, en dat dit artikel 23 voor het overige van kracht is gebleven, dus inclusief het boetebeding van artikel 23.4. Werkneemster stelt – samengevat – dat in de vaststellingsovereenkomst, die volgens haar los moet worden gezien van de voorheen geldende arbeidsovereenkomst, niets is opgenomen dat op een boeteclausule lijkt en dat evenmin wordt verwezen naar de boeteclausule in de Algemene Arbeidsvoorwaarden Medewerkers Interwerk. Het hof oordeelt dat werkneemster gelijk heeft. De boetes zijn derhalve niet opeisbaar. Wel wordt Interwerk in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de omvang van de schade die zij lijdt als gevolg van de overtreding van werkneemster.