Naar boven ↑

Rechtspraak

Kontek BV/werknemer c.s.
Rechtbank Midden-Nederland, 3 september 2012
ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6448

Kontek BV/werknemer c.s.

Exhibitieplicht werknemer. Verplichting tot afgifte diverse bescheiden nadat gebleken is dat werknemer met zijn eigen bedrijf een lagere offerte heeft uitgebracht aan een klant van werkgever en werknemer de opdracht heeft gekregen

Werknemer is sinds 2004 in dienst van Kontek, laatstelijk als Commercieel Directeur. In maart 2011 heeft werknemer namens Kontek aan de Rijksgebouwendienst (RGD) een offerte uitgebracht met betrekking tot het aanbrengen van ventilatievoorzieningen. Zonder medeweten van Kontek heeft werknemer met zijn eigen bedrijf een lagere offerte uitgebracht, waarna hij de opdracht heeft gekregen. Op 23 november 2011 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op 1 december 2011 heeft Kontek vernomen dat werknemer de opdracht van de RGB heeft gekregen. Werknemer is op 8 december 2011 staande voet ontslagen. Kontek vordert ex artikel 843a Rv afgifte van onder meer jaarstukken, btw-aangiftes en verzonden facturen. Volgens Kontek is aannemelijk dat werknemer Kontek tijdens zijn dienstverband meer schade heeft toegebracht dan die welke voortvloeit uit de samenwerking met de RGD. Voorts vordert Kontek gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. In reconventie vordert werknemer loon en gefixeerde schadevergoeding. Bovendien stelt werknemer dat het ontslag op 8 december 2011 kennelijk onredelijk is.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De exhibitieplicht ex artikel 843a Rv is niet onbeperkt. Uit artikel 843a lid 1 Rv volgt dat degene die exhibitie verlangt daarbij een ‘rechtmatig belang’ moet hebben en dat het moet gaan om ‘bepaalde bescheiden’. Uit overgelegde e-mails blijkt dat werknemer privécontacten had met klanten van Kontek. Mede gezien de door werknemer uitgebrachte offerte aan de RGD heeft Kontek een rechtmatig belang bij de inzage van stukken teneinde te kunnen vaststellen of werknemer en/of zijn onderneming andere zakelijke relaties van Kontek heeft benaderd. Vervolgens wordt beoordeeld of de bescheiden die worden verzocht kunnen worden aangeduid als ‘aangaande de rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn’. Aangenomen moet worden dat het begrip ‘rechtsbetrekking’ sinds de wijziging van artikel 843a Rv per 1 januari 2002, waarbij een modernisering van dit artikel is beoogd, ruim moet worden uitgelegd en niet slechts betrekking heeft op directe rechtsbetrekkingen tussen partijen zelf. Rechtsbetrekkingen met betrekking tot de onderneming van werknemer moeten hieronder worden begrepen. Van gewichtige redenen die aan oplegging van de exhibitieplicht in het algemeen in de weg staan is in dit geval geen sprake. Voordat op de overige vorderingen van partijen wordt beslist, zal allereerst een comparitie plaatsvinden. Wel dient eerste uitvoering te worden gegeven aan artikel 843a Rv. Volgt aanhouding van de zaak.