Rechtspraak
werkgeefster/werkneemster
Werkneemster is in 2002 in dienst getreden van (de rechtsvoorgangster van) werkgeefster. Zij is in 2003 tewerkgesteld als doktersassistente op de Poli Geriatrie. In 2008 is zij als gevolg van een schildklieraandoening arbeidsongeschikt geraakt. Vanwege de moeizame re-integratie heeft werkneemster een coachingstraject doorlopen, dat eind 2009 is afgerond. Kort daarna is besloten dat de samenwerking tussen werkneemster en haar collega's niet kan worden gecontinueerd. Werkneemster heeft vervolgens bij verschillende afdelingen werkzaamheden verricht. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding. Hiertoe wordt aangevoerd dat werkneemster op drie afdelingen werkzaamheden heeft verricht, maar dat door de opstelling van werkneemster geen van de functies een succes is geworden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel het sociaal plan formeel niet van toepassing is (de functie van werkneemster is niet als gevolg van een reorganisatie vervallen), is werkgeefster op enig moment het sociaal plan bij de re-integratie van werkneemster als richtsnoer gaan hanteren. Goed werkgeverschap brengt dan met zich dat werkgeefster bij de herplaatsing van werkneemster in de geest van het sociaal plan dient te blijven handelen. Uitgangspunt daarbij is herplaatsing in een vaste functie. Dat de re-integratie op de Poli Geriatrie is vastgelopen, is niet alleen aan werkneemster te wijten. Er was sprake van wrijving en onrust op de gehele afdeling en de sfeer was niet optimaal. De functies die werkneemster zijn aangeboden, betroffen steeds tijdelijke functies. Niet kan worden gezegd dat die plaatsingen telkens zijn mislukt door de negatieve houding en het gebrek aan zelfinzicht van werkneemster. In de twee laatste functies was het vooral de moeizame communicatie met haar collega's die aan voortzetting van de plaatsing in de weg stond, maar dat als gevolg daarvan een onwerkbare situatie was ontstaan is niet voldoende aannemelijk gemaakt. Werkgeefster heeft weliswaar gesteld dat zij geen mogelijkheden meer ziet om werkneemster te herplaatsen, omdat zij op te veel afdelingen niet meer welkom zou zijn, maar dat herplaatsing in een andere functie om die reden geen enkele kans van slagen heeft, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.