Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Katholiek Onderwijs in Drechterland-Venhuizen
Hoge Raad, 19 oktober 2012
ECLI:NL:HR:2012:BX7592

werkneemster/Stichting Katholiek Onderwijs in Drechterland-Venhuizen

School niet aansprakelijk voor schade aan een docente-toezichthoudster tijdens pauze die een voetbal tegen haar hoofd krijgt geschopt

Werkneemster is sinds 1 augustus 1993 als docente werkzaam bij de Pancratiusschool van de Stichting Katholiek Onderwijs in Drechterland-Venhuizen (SKO). Naast lesgevende taken is zij ook belast met toezichthoudende taken, waaronder het surveilleren als pleinwacht tijdens de pauzes. Op 23 januari 2007 heeft zij tijdens de zogenoemde pleinwacht een voetbal tegen haar hoofd geschopt gekregen. Voetballen is tijdens pauzes slechts toegestaan op een daarvoor afgezonderde ruimte. Werkneemster is vervolgens uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Werkneemster heeft SKO aansprakelijk gesteld voor de schade (de gevolgen van een zware hersenschudding) die zij leidt. Volgens haar heeft SKO zijn zorgplicht geschonden door haar als enige pleinwacht aan te stellen voor ruim 120 leerlingen. Voorts zou SKO onvoldoende instructies hebben verleend en geen transparant en eenduidig beleid hebben gevoerd met betrekking tot voetbal tijdens pauzes. Daarnaast heeft SKO geen behoorlijke verzekering voor werkneemster afgesloten. De kantonrechter heeft de vordering ex artikel 7:658 BW toegewezen. In hoger beroep heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat geen sprake is van een schending van de zorgplicht. Tevens oordeelde het hof dat SKO wel degelijk een verzekering voor werkneemster heeft afgesloten, zodat de vordering op grond van artikel 7:611 BW (verzekeringsplicht) faalde. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in cassatie.

De A-G concludeert als volgt. Hij schetst allereerst een toetsingskader voor (toekomstige) 658-gevallen in cassatie. Naar zijn oordeel zijn de kaders door de Hoge Raad duidelijk gesteld en dient de rechtspraktijk zich rekenschap van deze kaders te geven op ‘straffe van’ artikel 81 of 80a Wet RO. Inhoudelijk oordeelt hij als volgt. Hij wijst erop dat de klachten van werkneemster voornamelijk van feitelijke aard zijn. Het feit dat het hof de Kelderluik-criteria heeft toegepast, komt hem niet onjuist voor. Een algemene maatstaf van docent-leerlingratio tijdens pleinwacht, valt volgens de A-G ook moeilijk te geven.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 lid 1 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.