Rechtspraak
werkgeefster/werkneemster
Werkneemster is sinds 2004 in dienst van werkgeefster (een logistieke dienstverlener in de Rotterdamse haven), laatstelijk in de functie van Terminaloperator B3. Ze is aangehouden op verdenking van drugssmokkel. In de auto van de vriend van werkneemster (waar werkneemster bij de aanhouding vlak achter reed), is net na het verlaten van het terrein van werkgeefster 180 kg stoffen, deels cocaïne en deels daarop lijkend, aangetroffen. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens een vertrouwensbreuk.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Ook in het arbeidsrecht geldt dat iemand aan enig (strafbaar) feit onschuldig is indien en zolang zijn schuld niet is komen vast te staan (de ‘onschuldpresumptie’). Alleen de strafrechtelijke verdenking en de daaruit voortvloeiende detentie is daarom in beginsel onvoldoende om te komen tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dit geldt ook voor ernstige delicten als waarvan werkneemster is beschuldigd, waarbij het strafbare feit heeft plaatsgevonden op het terrein van werkgeefster. Nu werkneemster iedere betrokkenheid bij de drugssmokkel ontkent, wordt het ontbindingsverzoek wegens een dringende reden afgewezen.
Ten aanzien van de gestelde vertrouwensbreuk wordt als volgt overwogen. De enkele omstandigheid dat werkneemster wordt verdacht van het plegen van een misdrijf is op zichzelf niet voldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat sprake is van een vertrouwensbreuk. In dit geval betreft het echter een verdenking van een strafbaar feit dat gerelateerd is aan de werkplek. Aan personeel van werkgeefster mogen gelet op risico’s gerelateerd aan de werkplek en gehanteerde beveiligingsvoorschriften hoge integriteitseisen worden gesteld. Daarbij is van belang dat werkgeefster onweersproken een AEO-status heeft, die bij delicten als de onderhavige wordt bedreigd. In de verklaring van werkneemster over het volgen van de auto van haar vriend (ze zou hem hebben achtervolgd, omdat ze dacht dat hij haar bedroog), heeft werkgeefster voldoende aanknopingspunten kunnen vinden om aan de integriteit van werkneemster te twijfelen. Volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een vertrouwensbreuk zonder toekenning van een vergoeding.