Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 16 oktober 2012
ECLI:NL:GHARN:2012:BY7817
FNV Bondgenoten/Teijin Aramid B.V.
Teijin Aramid betaalde tot 1 januari 2006 aan particulier verzekerde werknemers die deelnamen aan de collectieve ziektekostenverzekering 50 procent van de ziektekostenpremie en aan de werknemers die via het Ziekenfonds verzekerd waren 50 procent van de premie voor de collectieve aanvullende verzekeringen van zowel verzekerden als hun kinderen. Teijin Aramid heeft ook na het (pre)pensioen van medewerkers op gelijke wijze een bijdrage in de ziektekostenverzekering uitgekeerd, voor zover deze medewerkers bleven deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering. Op 1 januari 2006 is de Zorgverzekeringswet (Zvw) in werking getreden, waardoor het onderscheid tussen particulier verzekerden en via het Ziekenfonds verzekerden is komen te vervallen. Teijin Aramid heeft de bijdrageregeling met ingang van 1 januari 2006 gewijzigd met betrekking tot degenen die er voordien gebruik van maakten. Teijin Aramid heeft een overgangsregeling voor de gepensioneerde werknemers ingesteld waarbij de bijdrage werd afgebouwd in de jaren 2006 tot en met 2009. Voor de gepensioneerde werknemers die vóór 1 januari 2006 geen gebruik maakten van de bijdrageregeling, is geen overgangsregeling getroffen. FNV heeft zich op het standpunt gesteld dat Teijin Aramid niet gerechtigd is deze regeling eenzijdig te wijzigen, dan wel te beëindigen. FNV vordert naleving voor alle werknemers (zonder onderscheid naar gebondenheid).
Het hof oordeelt als volgt. Anders dan FNV stelt, gold er binnen Teijin Aramid geen algemene vergoedingsregeling die op alle werknemers die met (pre)pensioen gingen, dan wel gebruik maakten van de Wachtgeldregeling en/of SUT-regeling werd toegepast. Het betrof steeds individuele toezeggingen van Teijin Aramid aan de betreffende werknemers. De regeling is dus niet op iedereen van toepassing.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Teijin Aramid ook na de invoering van de Zvw op 1 januari 2006, is gehouden tot ongewijzigde instandhouding van deze regeling voor de medewerkers aan wie een individuele toezegging is gedaan. Het hof overweegt daaromtrent allereerst dat niet is gesteld of gebleken dat Teijin Aramid zich de bevoegdheid heeft voorbehouden om de bijdrageregeling ten aanzien van de desbetreffende medewerkers eenzijdig te wijzigen. Teijin Aramid is gelet daarop aan deze regeling gebonden, tenzij sprake is van zodanige omstandigheden aan de zijde van Teijin Aramid dat de gepensioneerde werknemers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst op dit punt niet mogen verwachten (artikel 6:258 lid 1 BW), dan wel van omstandigheden die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde nakoming onaanvaardbaar maken (artikel 6:248 lid 2 BW). Zodanige omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof echter niet gesteld of gebleken. Voor Teijin Aramid staan tegenover de gestelde negatieve financiële gevolgen voorts de verlaging van de werkgeversbijdrage voor de eerder via het Ziekenfonds verzekerde actieve werknemers en de compenserende maatregelen zoals de verlaging van de WW-premie en de verlaging van de vennootschapsbelasting. Teijin Aramid heeft weliswaar gesteld dat op individueel werkgeversniveau moeilijk vast te stellen is of de compenserende maatregelen tot een kostenneutrale invoering van de Zvw hebben geleid, maar zij heeft niet daadwerkelijk gesteld, en in ieder geval niet onderbouwd, dat deze maatregelen bij Teijin Aramid onvoldoende effect hebben gehad. De vordering van FNV Bondgenoten betreft een bijdrage van 50 procent van de nominale premie en 50 procent van de aanvullende modules. Dat houdt in dat de kosten van Teijin Aramid voor een voormalig particulier verzekerde gepensioneerde werknemer na invoering van de Zvw, bij toewijzing van de vordering van FNV Bondgenoten, lager zijn dan voorheen het geval was.