werknemer/Wagenborg Kazakhstan B.V.

Werknemer is in dienst van Wagenborg. Aan expats die in Kazachstan hebben gewerkt is een bonus uitbetaald. Werknemer stelt dat Wagenborg in strijd heeft gehandeld met haar verplichtingen als goed werkgever door hem in gelijke omstandigheden met dezelfde werkzaamheden in dezelfde periode als collega’s, die bonus niet te geven.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van het arrest Parallel Entry (HR 30 januari 2004, JAR 2004/68) dient de vraag of sprake is van een ongeoorloofd onderscheid te worden beantwoord aan de hand van de eisen van goed werkgeverschap op de voet van artikel 7:611 BW. Vanaf 2010 beoogt Wagenborg de arbeidsvoorwaarden van haar Nederlandse expats te doen aansluiten op die van haar Russische en Kazakse werknemers in Kazachstan. De vergoeding per gewerkte dag in Kazachstan is daarom komen de vervallen. De Russische en Kazakse werknemers hebben tegenover Wagenborg op grond van de Kazachstanse wet aanspraak gemaakt op 24 APL-dagen (betaalde vakantiedagen) per jaar. Daarnaast ontvangen zij een ‘Payment of 70% of 24 leave days for the years 2005-2008 as a bonus’. Deze betaling kan niet aangemerkt worden als compensatie voor het vervallen van de vergoeding voor de ‘Kazak days’ vanaf 1 januari 2010, maar houdt in het alsnog vergoeden van opgebouwde dagen in het verleden. Wagenborg heeft niet betwist dat werknemer in de periode 2005 tot en met 2008 gelijke arbeid onder gelijke omstandigheden heeft verricht als de werknemers/Nederlandse expats die wel betaling voor die APL-dagen over die periode hebben ontvangen. Dat werknemer de aanspraak op vergoeding van een percentage van de APL-dagen wordt ontzegd, is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.