werkneemster/Biolegio B.V.

Werkneemster is van 4 augustus 2008 tot 1 maart 2011 in dienst van Biolegio geweest. Thans vordert werkneemster betaling van achterstallig salaris en niet-uitbetaalde vakantiedagen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster stelt dat het salaris met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2009 is verhoogd naar € 2.950 bruto per maand, wat is bevestigd bij brief van 5 april 2010 van Biolegio aan werkneemster. Het verweer van Biolegio dat sprake is van een kennelijke verschrijving wordt gevolgd. Blijkens het verslag van het functioneringsgesprek van 20 januari 2010 gaat werkneemster ermee akkoord om in de nabije toekomst teamleider te worden, mits zij daarvoor een hoger salaris ontvangt. Gelet hierop is daarmee niet te rijmen dat zij op dat hogere salaris reeds recht had met ingang van een datum in het verleden. De loonvordering over de periode 1 maart 2009 tot 1 maart 2010 wordt derhalve afgewezen. Werkneemster is per 14 juni 2010 (toen zij als teamleidster werkte) weer teruggekeerd in haar oude functie. Anders dan Biolegio meent, diende werkneemster door de terugkeer in haar oude functie niet automatisch conform die – lagere – functie uitbetaald te worden. Met enkel de aanvaarding van de oude functie door werkneemster is namelijk niet ook haar aanvaarding van het daarbij behorende, lagere salaris gegeven. De vordering tot betaling van achterstallig salaris van € 2.581,44 bruto word toegewezen. Ook de gevorderde uitbetaling van vakantie-uren wordt toegewezen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen (vooraf) schriftelijk zijn overeengekomen dat ziektedagen als vakantiedagen gelden als omschreven in artikel 7:637 lid 1 (oud) BW. Kennelijk is Biolegio van mening dat zij vakantie-uren mag afboeken wanneer een werknemer feitelijk vakantie viert tijdens ziekte. Dit standpunt is echter in strijd met de (oude en nieuwe, vanaf 1 januari 2012 geldende) wettelijke regeling van vakantie en verlof, nog daargelaten dat werkneemster betwist dat zij vakantie heeft genoten tijdens haar ziekte. Er wordt van de door werkneemster opgegeven niet-genoten vakantie-uren uitgegaan. Artikel 7:640a BW is ingevolge artikel 225 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in dit geval niet van toepassing.