Naar boven ↑

Rechtspraak

A. c.s./werkgever
Rechtbank Noord-Nederland, 4 februari 2013
ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2863

A. c.s./werkgever

Ondanks psychische problemen werknemer is vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig overeengekomen. Verrekening laatste salarisbetaling met geldlening niet toegestaan

A en B, echtelieden, zijn in dienst van werkgever als manager hosting en senior accountmanager. Zij hebben een bedrag van € 4.700 geleend van X, die de hostingactiviteiten heeft overgedragen aan werkgever. Tussen A en werkgever is een conflict ontstaan, waarna A zich heeft ziek gemeld. Uit een psychologisch onderzoek blijkt dat A burn-outklachten en posttraumatische stressklachten heeft. A en B zouden zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal van een domeinnaam en het doen van negatieve uitlatingen over werkgever in chatverkeer. Een en ander zou volgens werkgever een ontslag op staande voet rechtvaardigen, wat zou kunnen worden voorkomen door een voorgelegde beëindigingsovereenkomst te ondertekenen. A en B hebben de vaststellingsovereenkomst getekend. Thans beroepen zij zich op de vernietigbaarheid van deze overeenkomst, nu deze zijn tot stand gekomen als gevolg van dwaling, misbruik van omstandigheden en een geestelijke stoornis.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het beroep op de wilsgebreken faalt. Het is weinig aannemelijk c.q. geloofwaardig dat A en B bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken hadden, in die zin dat zij in de veronderstelling verkeerden dat er daadwerkelijk dringende redenen aanwezig waren voor het geven van een ontslag op staande voet en dat zij juist vanwege die redenen de vaststellingsovereenkomst maar zijn aangegaan ter (minnelijke) beëindiging van het dienstverband. Uit correspondentie kan worden afgeleid dat zij die overeenkomst zijn aangegaan vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. Het feit dat A psychische problemen had, hoefde werkgever er niet van te weerhouden een vaststellingsovereenkomst aan te gaan. De psychische problemen waren niet zodanig dat sprake was van een van de bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 BW. A heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat hij lijdt aan een geestelijke stoornis als bedoeld in artikel 3:34 BW. De vaststellingsovereenkomst is rechtsgeldig met A en B overeengekomen. Wel wordt de loonvordering over de maand december 2012 toegewezen. Het beroep van werkgever op verrekening met de geldlening faalt op grond van artikel 7:632 BW. Bovendien is niet voldaan aan de vereisten voor een geldige contractovername (ex art. 6:159 BW) door werkgever.